metrische hoogtemeting. In [36] wordt aandacht geschonken aan verschillende typen instrumenten, aan ervaringen vermeld in de litteratuur en aan die verkregen uit eigen proefmetingen. In deze laatste studie komt schrijver tot de conclusie dat het geen zin heeft de nauwkeurigheid van de barometers op te voeren, zolang de onstabiliteit van de atmosfeer niet doelmatig kan worden geregis treerd. Bij de waterbouwkundige werken ter afsluiting van de zeearmen in het zuidwesten van Nederland bestaat vaak behoefte een peil over grotere afstanden over te brengen. Een ontwikkeling van de hydrostatische waterpassing is hiervan het gevolg geweest. Na proef nemingen, waarover al in een vorig verslag werd gerapporteerd, kwam in 1957 een 1470 m lange gewapende loden buis gereed voor de uitvoering van hydrostatische waterpassingen over zeearmen. Het vullen van deze buis, die een inwendige doorsnede van 10 mm heeft, geschiedt onder vacuum volgens een zorgvuldig opgezet schema. Om te controleren of de kabelvulling vrij is van luchtbellen wordt de kabelinhoud onder druk gebrachtde te meten compressie bevat een mogelijkheid de hoeveelheid eventueel nog aanwezige lucht te bepalen. Met deze met water gevulde buis zijn in november 1957 door de Meetkundige dienst van de Rijkswaterstaat een viertal overgangen gemeten in het Haringvliet, waardoor een verbinding tussen de eilanden Voorne en Goeree, alsmede een hoog tebepaling van twee golfmeetpalen tot stand kwam. Een jaar later volgden nog twee proefmetingen naar golfmeetpalen in de Ooster- schelde. In het voorjaar van 1959 werd de apparatuur uitgebreid met een buis ter lengte van 2230 m, waarmee het peil naar een golfmeetpaal in open zee werd overgebracht. Het meetprocédé was toen voor normaal routinewerk geschikt. Nadat nog water- en luchtdichte koppelingen waren geconstrueerd, werd door aanschaf fing van nog een buis het totaal bereik op ongeveer 7 km gebracht. Hiermee werden in 1959 en i960 alle overgangen tussen de Wadden eilanden van Den Helder tot Borkum gemeten met uitzondering van die naar Rottumerplaat. Het meten bestaat uit het elke tien minuten gelijktijdig aflezen van de waterspiegel in de beide aan de uiteinden van de buis aan gebrachte peilglazen tot op 0,1 mm, welke waarnemingen bij grote overgangen meestal gedurende 40 uur onafgebroken worden voort gezet. Daarbij worden nog de luchtdrukverschillen tussen beide stations met nauwkeurige barometers eveneens gelijktijdig gemeten. Bij normale weersomstandigheden blijken deze verschillen echter zeer klein te zijn. De invloed van eventuele verschillen in tempera tuur in verschillende delen van de buis blijkt eveneens klein te zijn. De nauwkeurigheid van het gemeten hoogteverschil kan op ongeveer 0,4 mm worden geschat bij een buislengte van 5 km. De hydrostatische waterpassing heeft enkele voordelen t.o.v. de optische overgangsmeting. Zo is de methode nauwkeuriger. Men is nagenoeg onafhankelijk van het weer. Deze twee voordelen 228

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 46