229 leiden tot een grote tijdsbesparing. Doordat in korte tijd reeds een nauwkeurig resultaat kan worden verkregen, kunnen invloeden op het gemeten hoogteverschil die van het getij afhankelijk zijn worden onderscheiden. Ir. A. Waalewijn heeft in [37], [38] en [39] over de hydrostatische waterpassing bericht. Aangaande de vlaktewaterpassing kan worden opgemerkt dat steeds meer wordt overgegaan tot het gebruik van automatisch horizonterende waterpasinstrumenten, terwijl ook de traditionele waterpasbaak meer en meer wordt vervangen door schuifbaken, al of niet in combinatie met portofoons. Bij de Meetkundige dienst van de Rijkswaterstaat werd een baak met een daarbij behorend voorzetprisma voor het instrument ontwikkeld, waardoor het mogelijk werd direct in het terrein hoogten t.o.v. het referentievlak af te lezen. Hierbij wordt de grove verschuiving (tot op 1 dm) ingesteld met een op een langs de baak verschuifbare band aangebrachte becijfering. Deze band is aan gebracht in de vorm van een lus van Möbius, zodat beide zijden bruikbaar zijn. Bij een baak van 3 m lengte kan daardoor 12 m bandlengte worden becijferd. Door drie cijfers per dm aan te brengen, kunnen de hoogten van o tot 36 m op één band worden aangegeven. De fijne instelling van de laatste 10 cm geschiedt met behulp van een draaibaar voorzetprisma aan het instrument. Dit instrumenta rium vermindert de kans op het maken van fouten en geeft boven dien een besparing van 15 op de berekeningen betreffende de waterpassing. De directe hoogteaflezing bij waterpassing wordt door G. C. Klamer beschreven in [40]. De landmeetkundige dienst van de Staatsmijnen controleert regelmatig de hoogten van peilmerken in het mijngebied. Men is bij deze precisie-waterpassingen niet overgegaan tot de zgn. auto matische instrumenten, maar verricht deze werkzaamheden met de instrumenten Fennel F.N. en Breithaupt IV, waarmee een standaardafwijkii.o per kilometer enkele waterpassing wordt behaald, die kleiner is dan 1 mm. De lijst van peilmerken is in de verslagperiode geheel vernieuwd. Het doel was tweeledig. In de eerste plaats beantwoordt de lijst nu in sterkere mate aan het doel waarvoor ze is bestemd. Daarbij is een publikatievorm gekozen, waardoor de lijst gemakkelijker up to date kan worden gehouden. In [41] bespreekt D. J. Luiten de gewijzigde lijst. Zowel op het gebied van de directe als op dat van de indirecte lengtemeting zijn resultaten van onderzoek en praktische toepassing te vermelden. Door Ir. J. J. H. Wijnands werd in samenwerking met het Centraal Proefstation der Staatsmijnen een onderzoek ingesteld naar de nauwkeurigheid van de temperatuurmeting bij de directe lengtemeting bovengronds en naar de betrouwbaarheid van de door de fabriek opgegeven waarden voor de uitzettings coëfficiënten van staal en invar. De resultaten vindt men in [42]. De bestudering van fouten en afwijkingen in de optische afstand-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 47