de indeling van het vak, als onderdeel van de algemene classificatie. Dat de U.D.C. een goed, maar daarom nog niet zo gemakkelijk te hanteren instrument is, achten zij geen bezwaar. Een goed instru ment is waard, dat men er moeite voor over heeft om er mee te leren omgaan. „Unsere hochentwickelten Messinstrumente ver lieren ihre Bedeutung auch nicht deshalb, weil mancher nur mit dem Zollstab umgehen kann". De bewerking van de nieuwe rubriek U.D.C.-528 heeft vijf jaar geduurd en is pas afgesloten met het verschijnen van de reeds genoemde ,,DK-Mitteilungen" van september 1961. Uitgangspunten voor de nieuwe indeling waren de drie begrips- groepen Meetobject (basis, driehoeksnet, enz.) Meetinstrument (band, theodoliet, enz.) Meetmethode (lengtemeting, hoekmeting, enz.). Bij analyse bleek dat de eerste groepen het best in de hoofdinde ling der U.D.C. konden worden ondergebracht, terwijl de begrippen uit de derde groep door zg. bijzondere hulpgetallen (Zie: K. en L. 78 (1962) nr. 2 (april), blz. 89) moesten worden uitgedrukt. In alle onderverdelingen van rubriek 528 (met zijn hulpgetallen) is nog ruimte voor uitbreiding gereserveerd. In de vroegere rubriek (526) was dat niet zo. Daar hoopten zich dus nieuwe begrippen op in de „rest" groep: 526.9. In een vak dat zo zeer in beweging is (denk aan nieuwe begrippen op het gebied van de waarnemingsrekening, of van de elektrische afstandmeting) getuigt dit van wijs vooruitzien bij de bewerkers. Ofschoon de schrijvers tegenstanders zijn van een vakclassificatie, verklaren zij zich voorstanders van een vak uitgave (van de U.D.C.) speciaal ten behoeve van Geodeten. In vele vakgebieden bestaan dergelijke uitgaven al. ,,DK-Fachausgaben schlagen gleichsam eine Brücke zwischen Universal- und Fachklassifikation". Een dergelijke uitgave is een uittieksel uit de „grote" U.D.C. Deze is natuurlijk zeer kostbaar en bevat duizenden begrippen die geen enkel beoefe naar van een bepaald vak allemaal tegelijk nodig heeft. In zo'n vak- uitgave wordt alleen het vak zelf, met zijn nevengebieden, en gebieden waarmee de beoefenaren van dat vak bij hun werk veel in aanraking komen, opgenomen. Zo zouden in een uitgave „De Geodesie in de U.D.C." stellig ook begrippen uit het „Recht" en de „Cultuurtechniek" opgenomen dienen te worden. Onervaren gebruikers van de U.D.C. zullen met zo'n uitgave bij een bepaald begrip het bijbehorend getal, en omgekeerd bij een bepaald getal het overeenkomstig begrip kunnen vinden. Tezamen met het onlangs door Ir. Harkink (K. en L. 78 (1962), 3 (juni), blz. 171-177) aangekondigde veeltalig woordenboek der F.I.G. wordt de geodeten zodoende nóg een middel geboden om te komen tot normalisering bij het gebruik van begrippen uit hun vakgebied. De heer Harkink wees er reeds op (l.c. blz. 177) dat het „juist de ongedefinieerdheid van verschillende begrippen is, die vaak tot onderling misverstaan, 247

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 65