m, m
(6)
Pv1-
Kn-A^Y
(7)
i8S
I 2
voor de gewichtscoëfficiënten A0, A 0 Ar, Ar Br, Br
Ar, Br o
en voor de schatting van de variantiefactor
n
Oct2 A0)2) 2 {-Ar 2 Br2], waarin O 11 15 voor
r 2, 4, 6,14.
Met (4) berekent men nu ar, br en door toepassing van de voort-
plantingswet op (4) en (1) de gewichtscoëfficiënten
1
Cly, Cly Öj'j by
211 sin2-|- ra
Cly, by O;
Hieruit blijkt dat voor a 50 gr as, as en bs, bs oneindig worden,
waaruit volgt dat deze parameters met deze proefhoek niet kunnen
worden bepaald. Daarom gaat men over op twee geschikt gekozen
proefhoeken a1 en a11 van verschillende grootte en met deze hoeken
wordt, elk met n waarnemingen, een randonderzoek uitgevoerd.
Deze randonderzoeken worden eerst afzonderlijk uitgerekend,
waarna een gewogen gemiddelde voor aj-, è2: en a2n, b2u wordt
bepaald.
,1 sin2\rcA arl (brl) sin2^rcf.u ar11 (by11)
Urr' sin^ra1 sin2|ran 3
met dyt Cly byby 21 Tl "21 TT\
2« (sin2iraI sm2£ran)
Voor de schatting van de variantiefactor vindt men
Oct2
-A o1)2
Ay12 By12-
Ay112 By"2
met O 2n 16
Men kan nu beoordelen of een bepaalde periode 27r/r ook inder
daad is aangetoond, door na te gaan of de gevonden waarden voor
aen b, significant van nul afwijken. Men voert als tweede fase in de
voorwaarden dat ar en br gelijk aan nul moeten zijn en toetst de uit
deze fase verkregen ct!, aan de S' uit de eerste fase (7). De correctie
vergelijkingen in de tweede fase luiden:
Cly p C y O
by p Zy O