vies zijn als instanties reeds genoemd het Rijk, verschillende ministeries e.d. Bovendien is gezegd, dat als het Rijk dit niet zou willen, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hier initiatief in zou moeten nemen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten echter zal alleen kunnen optreden als de vraag uit de gemeenten zelf komt. Behalve de bovenstaande punten meent spreker, dat er nog een aantal verdere punten de aandacht vraagt: 1. Eén centrale plaats voor inlichtingen is ongetwijfeld bijzonder nuttig indien men begint met het maken van plannen voor het leggen van leidingen, maar dit neemt niet weg, dat bij de uit werking er toch persoonlijk contact nodig zal zijn met de diverse beheerders van toekomstige „buurleidingen". Immers schade regelingen, omleggingen e.d. zullen met de verschillende be drijven afzonderlijk moeten worden geregeld. Bovendien zal ook geen enkel leidingenkadaster werkelijk up to date kunnen zijn. Er zullen steeds vertragingen zijn in het doorgeven van wijzi gingen, terwijl er zelfs indien de gegevens behoorlijk en tijdig zouden worden doorgegeven, nog altijd een zeer redelijke kans bestaat, dat de revisietekeningen niet geheel overeenkomen met de werkelijkheid. Wie neemt nu de verantwoordelijkheid indien er door fouten in tekeningen schade onstaat 2. Ieder bedrijf heeft zijn eigen kaarten en zijn eigen manier van aanduiding van zijn bedrijfsgegevens op deze kaarten. Wat voor een centrale instantie hier ook bij gemoeid zou zijn, steeds zal men zijn eigen kaarten nodig blijven houden. Storingen in de bedrijfsvoering zal men immers direct van eigen kaarten willen kunnen bekijken. 3. Het is een publiek geheim dat er in Nederland een vrij groot aantal zg. geheime kabels liggen. Deze geheime kabels zullen vermoedelijk nooit op officiële kaarten mogen worden vastgelegd tezamen met andere leidingen. Het is daardoor moeilijk een totaal overzicht van het gehele ondergrondse verkeer te krijgen. Deze en andere vragen houden de gemoederen van deze ver gadering bezig. Kort geleden is op initiatief van de heer Kahrel de Bijzondere Normalisatiecommissie B.N.C. 16 weer nieuw leven ingeblazen, waarna deze commissie is gekomen met een voorstel met betrekking tot de onderlinge ligging van leidingen naast elkaar in de grond. In deze commissie is ook het punt van een leidingen kadaster reeds enige keren ter sprake gekomen. Er is getracht hier over tot een duidelijke meningsvorming te komen. Dit laatste is niet geheel gelukt, doch wel is de conclusie van de besprekingen die erover zijn gevoerd als volgt samen te vatten 1. Eenheid in schaal van kaarten en noteringen voor alle bedrijven die aan het ondergrondse leidingenverkeer deelnemen is nuttig en nodig. 2. Decentralisatie van de bedrijfsgegevens lijkt gewenst. Dus niet één centrale instantie in Nederland waar alle gegevens samen- 267

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 13