RECHT EN ADMINISTRATIE Mr. L. F. BERRETTY De kadastrale aanduiding in zijn functie van hypothecaire aanduiding* Zoals bekend behelst het ontwerp-B.W. de verplichting om de onroerende goederen, uitmakende het object van akten, die in de daartoe bestemde openbare registers behoren te worden ingeschre ven, met hun kadastrale aanduiding nader te omschrijven (Reg. ontw. 3.1.2.4, lid x.). Aangezien de nieuw voorgestelde verplichting de rechtszekerheid ten aanzien van het object van vorenbedoelde akten beoogt te bevorderen, is het wel eens interessant na te gaan of de kadastrale aanduiding, die ingevolge het K. B. van 8-8-1838 nr. 2, Stb. 27, als administratieve grondslag voor de boekhouding op genoemde registers dient, ook inderdaad in die hoedanigheid heeft voldaan. Immers de rechtszekerheid ten aanzien van vorenbedoeld object wordt in belangrijke mate medebepaald door de betrouwbaarheid van deze hypothecaire boekhouding, door middel waarvan slechts de rechtstoestand van dat object nader kan worden vastgesteld l). Des te meer nu bovendien een Staatscommissie 2) in het leven is geroepen, die over de wenselijkheid van een wettelijke regeling betreffende het kadaster van advies moet dienen. Een eventuele wettelijke regeling van het kadaster toch zal in verband met voren staande niet alleen rechtstreeks of zijdelings op de hypothecaire boekhouding van invloed kunnen zijn, doch ook langs deze weg de waarde van de openbare registers voor het geldende negatieve stelsel kunnen beïnvloeden 3). Vooral met het oog op deze laatste mogelijkheid krijgt ons onderzoek een diepere zin. Om tot een verantwoorde beoordeling te komen kan, naar het voorkomt, worden volstaan met eerst na te gaan aan welk hoofd vereiste de hypothecaire boekhouding bij ons negatief stelsel moet voldoen en verder op welke wijze de kadastrale aanduiding als administratieve grondslag voor deze boekhouding wordt gebruikt. Overgenomen uit W.P.N.R. nr. 4638 op verzoek van de schrijver en met toestemming van de desbetreffende redactie. Dit artikel vormt een inleiding op de artikelen voorkomende in het Tijdschrift voor K. en L. 1962, op blz. 12 e.v. en op blz. r5o e.v. x) Vgl. Beekhuis, Zakenrecht blz. 223, en Pitlo, Zakenrecht blz. 237 onderaan. 2) Deze Staatscommissie is bij K. B. van 12-8-1957 ingesteld en heeft ook nog de taak om van advies te dienen over de maatschappelijke functie, die het kadaster dient te vervullen (zie N. J. B. jr. 1957, afl. 37). 3) Omtrent de vele juridische vraagtekens, die het gebruik van de kadas trale aanduiding kan oproepen, zie Nakken: De Openbare Registers en het Kadaster nu en straks. W. P. N. R. jr. 1959, nrs. 4576 t/m 4582.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 18