275
bevindingen bepaalde kadastrale plans 15 tot 20 meter van de
werkelijkheid afwijken x).
Behalve dat de kadastrale gegevens niet volstrekt betrouwbaar
zijn, komt hier nog bij dat de kadastrale aanduiding, soms wel een
wettelijke nadere omschrijving van rechtsobjecten, geen partijen
specificatie van die objecten pleegt te zijn 2). Van het samenvallen
van onderscheiden objecten kan derhalve niet worden uitgegaan.
Om deze reden reeds zou een negatief antwoord op de hier
gestelde vraag moeten worden gegeven. Evenwel zou hiermede niet
voldoende recht worden gedaan aan het feit, dat de hypothecaire
boekhouding toch nog met zijn administratief-kadastrale grondslag
praktisch heeft kunnen werken. Dit vindt zijn verklaring hierin,
dat de kadastrale aanduiding de functie van de hypothecaire
aanduiding, die aan de hypothecaire boekhouding logischerwijs
tot administratieve grondslag zou moeten zijn gegeven, in zekere
mate heeft kunnen vervullen.
Wat onder deze hypothecaire aanduiding dient te worden
verstaan, vergt wel nadere toelichting. Uitgaande van bovenge
noemd hoofdvereiste voor de hypothecaire boekhouding zouden
titelonderzoeken „boekhoudkundig" betrouwbaar hebben kunnen
plaatsvinden, indien bij de invoering van het burgerlijk wetboek
in 1838 de inschrijving van alle eigendomstitels was gelast en de
objecten van de ingeschreven titels vanwege de hypothecaire
Zie Verslag in N. J. B. jr. 1957, afl. 37-
2) Vgl. Melis, De Notariswet 3e dr. blz. 311, bij wie Korteweg in N. J. B.
jr- *954. nr- 38, blz. 804 (midden) zich aansluit. Laatstgenoemde zegt verder
terecht op blz. 806 (onderaan)„Men is nog steeds te veel geneigd de waarde
van de kadastrale aanduidingen in transportakten te overschatten." Hij
hecht, naar het voorkomt, aan de kadastrale aanduiding nog te veel waarde,
waar hij vervolgt: „Zij zijn niet meer dan een hulpmiddel om aan te geven
wat werd verkocht en geleverd", indien hij daarmee beoogt te zeggen, dat
de vermelding van de kadastrale aanduiding deze bedoeling zonder tegen
bewijs doet veronderstellen. Die vermelding zal immers meestentijds ook
in de akten zijn opgenomen uit geheel andere motieven, zoals: uitsluitend
ter voldoening aan de notariële ambtsplicht (art. 37 W. N. A.) of wel ter
voldoening van privaatrechtelijke voorschriften (bijv. art. 638/ sub 1 en 3,
1219, lid 1 B) ofwel om een kadastrale tenaamstelling te bewerkstelligen
(deze tenaamstelling hoewel zonder juridische waarde kan van belang
zijn i.v.m. hypothecaire verbanden, de grondbelastingplichtigheid, art. 3
Onteigeningswet, art. 37 lid 1 Ruilverkavelingswet 1954). Het is duidelijk,
dat in deze gevallen de kadastrale aanduiding geen partijen-specificatie
van het rechtsobject is. Slechts in het uitzonderlijke geval, dat partijen het
rechtsobject uitsluitend kadastraal hebben aangegeven, zou derhalve aan
een hulpmiddel tot specificatie kunnen worden gedacht. Gezien de gevaren
hieraan verbonden zal wel geen notaris worden gevonden, die partijen tot
een dergelijke specificatie zal adviseren. Zou het K. B. van 1838 nr. 2 Stb.
27 in art. 13 dan ook niet de eer aan zichzelf hebben willen houden, welk
artikel luidt:
„De kadastrale aanwijzingen slechts voorgeschreven zijnde als hoofd-
onderscheidingsteeken der onroerende goederen in de registers van overdragt
van eigendom en van onderzetting, blijft het aan partijen vrij en onverlet,
om bovendien de goederen op zoodanige wijze aan te duiden, als zij zullen
verkiezen, zelfs wat soort van bebouwing en de grootte betreft."