worden gesteld, is dit beslag rechtsgeldig? (art. 504 lid 1 Rv.).
Ook is het gevaar niet denkbeeldig, dat onbewust meer wordt
geëxecuteerd dan hypothecair was verbonden, zulks ten nadele
van de concurrente schuldeisers dus.
Als een praktisch bezwaar moet voorts worden beschouwd, dat
de hypothecaire boekhouding de bijhouding van zijn administra
tieve grondslag niet in eigen hand heeft. Uiteraard wordt hierdoor
enige vertraging in die bijhouding veroorzaakt, hetgeen boekhoud
kundig nog wel is te overbruggen. Het euvel doet zich echter helaas
voor, dat er een voor de lezers van dit blad niet onbekende
chronische achterstand x) in de bijhoudingsdienst van het kadaster
bestaat. Deze achterstand brengt met zich mee, dat kadastrale
percelen, die in verband met gedeeltelijke overdrachten gesplitst
moeten worden, soms vele jaren nadien nog blijven bestaan.
Wanneer nu, zoals regelmatig voorkomt, grote bouwterreinen in
tien tot over de honderd gedeelten worden verkocht en deze gedeel
ten bovendien hypothecair worden bezwaard, zonder dat spoedige
uitmeting volgt, dan behoeft het niet veel betoog, dat de hypothe
caire boekhouding daardoor voor schier onoplosbare problemen
komt te staan. Immers alle titels van aankomst en alle hypothecaire
bezwaardheden kunnen dan slechts tezamen achter het gehele
perceelsnummer worden aangetekend, zonder dat boekhoudkundig
kan worden aangegeven op welk gedeelte in het bijzonder zij
betrekking hebben. Het aantal fouten, dat onder die omstandig
heden in de transport- en hypotheekakten insluipen, wordt begrij
pelijkerwijs legio. En aangezien deze fouten niet eerder dan nadat
de uitmeting tenslotte heeft plaatsgevonden, voor de dag komen,
kunnen de foutieve akten pas nadien worden gerectificeerd. De
daaruit'voortspruitende nadelige gevolgen voor belanghebbenden
kunnen dientengevolge onder meer zijn, dat een verkeerd stuk
grond of te weinig is overgedragen of bezwaard, of ook dat het
gehele perceel met de hypothecaire inschrijving op een bepaald
gedeelte daarvan zogenaamd besmet is geraakt.
Een ander praktisch bezwaar doet zich gevoelen, dat sedert de
algemene naamwijzer van een hypothecair register een kadastraal
register is geworden (zie noot'2, blz. 273), er geen rechtstreekse ver
wijzing naar de hypothecaire registers meer mogelijk is en het titel-
onderzoek steeds via een tussenschakel namelijk de kadastrale legger
moet plaatsvinden. Bovendien bestaat tengevolge van vorenbe
doelde wijziging'er geen doelmatige veiligheidsklep voor het geval,
dat is verzuimd'om in de kadastrale legger de titel van aankomst
aan te tekenen 2).
28o
voorgesteld. De perceelsgedeelten kunnen in werkelijkheid echter nog behoor
lijke stroken grond zijn.
1) Vgl. ook Ir. C. W. Moor: De Bijhoudings- en Vernieuwingsdienst, in
het Jubileumnummer van K. en L. 1959, blz. 16 e.v.
2) Na de inwerkingtreding van de ministeriële resolutie van 23-9-1930 nr. 126
Circ. 2122 (zie noot 2, blz. 273) zou, bij verzuim van de aantekening van de