■=fr rfr 305 echter naast een eigendomskavel geprojecteerd zijn en er één geheel mee vormen, in welk geval het aantal gebruikskavels niet groter is geworden. De kaveltoewijzing van eigendommen beneden één ha is gemakke lijk met een formule te benaderen: het kavelgetal K is hier 1,1. Er komen echter veel meer kleine kavels dan men oppervlakkig zou denken. Een inzicht hierin geeft het volgende statistiekje van de zeer kleine kavels in de ruilverkaveling Welschap. Rond 5 van de oppervlakte, deel uitmakend van grotere eigendommen, is hier dus geprojecteerd in afzonderlijke kaveltjes kleiner dan i ha. Opmerking 3: Perceelsvorm en exploitatiekosten. Uitgegaan wordt van de kostenformule x B jL F=^J~ (L B) P. Bij een rechthoekige kavel is O B x L, zodat F kan worden uitgedrukt in de onafhankelijke variablen B en L. E P. Hieruit zijn door differentiëren (naar L en B) de gunstigste waarden van L en B te vinden. Bm Bij de gunstigste lengte en breedte wordt nu de verhouding hl Vxl en de perceelsgrootte O Lm x Bm Houdt men echter in de kostenformule ook de oppervlakte als een constante aan, dan wordt: kavel grootte in ha aantal kavels opper vlakte in ha gemiddeld afkomstig uit grotere eigendom 0 0,1 0,10,5 0,51,0 44 52 33 2,2608 16,2255 24.0135 0,0515 0,3130 0,7280 0,5 3,6 5,3 1,26 ha 0,3% 19,87 ha 4,4% B„

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 51