organisatie en het leidinggeven, terwijl een groot deel van zijn
uitvoerende taak wordt overgenomen door technische ambtenaren.
De geodetisch ingenieur behoudt echter voor een deel wel deze
uitvoerende taak, zeker op dit ogenblik, nu het aantal middelbare
krachten de streefbezetting nog niet heeft bereikt.
De antwoorden op de in de circulaire gestelde vragen kunnen als
volgt worden samengevat:
ad A. Van 1880 tot heden zijn er bij het kadaster voort
durend ongeveer 200 landmeters in dienst geweest. Momenteel
bedraagt dit aantal echter iets minder, namelijk ongeveer 180.
De bezetting is als volgt:
Landmeetkundige dienst 125 landmeters
Ruilverkavelingsdienst 5° landmeters
Fotogrammetrische dienst 3 landmeters
Centraal teken- en opleidingsbureau 2 landmeters
Rijksdriehoeksmeting 3 landmeters
In verband met de wijziging van de taakverdeling bij het
kadaster zal het aantal landmeters geleidelijk aan teruggebracht
worden tot een aantal van 130 a 140. Dit getal is gebaseerd op
a. de normale werkzaamheden der bijhoudingsdienst
b. de vernieuwing van kadastrale gegevens voor grote gedeelten
van Nederland
c. de ruilverkavelingsproduktie van 40 000 ha per jaar.
De vermindering van het aantal landmeters tot een bezetting van
130 a 140 zal geheel automatisch geschieden, daar een groot aantal
van hen de komende jaren wegens het bereiken van de pensioen
gerechtigde leeftijd de dienst zal verlaten. Om bovengenoemde
streefbezetting te bereiken is het voldoende als jaarlijks 3 a 4
geodeten in dienst treden, waarbij mogelijk dit getal voor de eerst
komende jaren iets hoger ligt, in verband met de opvoering van
de produktie der ruilverkavelingsdienst.
ad B. In het algemeen is men van oordeel dat bij het kadaster
met uitzondering van de ruilverkavelingsdienst, de geodetisch
ingenieur nog te veel een uitvoerende taak heeft. Sinds 1957 worden
technisch ambtenaren in dienst genomen, die een groot deel van
deze taak van de landmeter overnemen. Verwacht kan worden dat
over vijf jaar het gewenste aantal technisch ambtenaren aan
wezig zal zijn, zodat dan de geodetisch ingenieur zich uitsluitend
kan bepalen tot de taak, welke hem nu reeds in principe is toebe
deeld en die in hoofdzaak een organisatorische en leidinggevende is.
De geodetisch ingenieurs bij de ruilverkavelingsdienst hebben reeds
deze in hoofdzaak leidinggevende taak.
Overwegend is men van mening dat, zeker wat de naaste toe
komst betreft, de taak van de geodetisch ingenieur in overeen
stemming met zijn opleiding is.
320