voor het kadastrale personeel. Voor Waterstaat pleit dat dit een bij uitstek technisch departement is, dat in vele afdelingen bemoeienis heeft met kabels en leidingen. Er tegen, dat het in het bestuurlijke vlak weinig contactpunten met provincies heeft en nog minder met gemeenten. Een breed opgezette Rijkscommissie zou hier echter op korte termijn de beste oplossing kunnen vinden. b. De organisatorische vormgeving Dit is de moeilijkste vraag, omdat wij leven in een zich struc tureel veranderende maatschappij. Het tijdperk van de functio nele organisatie en de daarbij noodzakelijk geworden coördinatie is voorbij. Zou men daarmee gedachteloos voortgaan, dan zal men meer en meer de coördinatie tot coördonnatie moeten maken en terecht komen in een dictatoriale vormgeving. Het nieuwe tijdperk wel genoemd het tijdperk van de integratie vraagt een democratische vormgeving. Wil de organisatorische vorm van het leidingenkadaster niet spoedig verouderd zijn, dan zal de opbouw op de integratiegedachte moeten zijn gericht. De grote moeilijkheid daarbij is, dat er wel allerwege toenemend begrip is voor de noodzaak van integratie, maar dat nog nie mand zich een juiste voorstelling kan maken van de daarbij noodzakelijk nieuwe organisatorische vormgeving. Het ware dan ook een belangrijke taak voor de hiervoor genoemde Staats commissie, om deze organisatievorm te bepalen. Twee dingen zijn daarbij in ieder geval belangrijk. Ten eerste, dat integratie een zo groot mogelijke decentralisatie vraagt en ten tweede dat de organisatie wordt opgebouwd met zo weinig mogelijk ambtenaren en zoveel mogelijk ruimte laat voor particuliere initiatieven; dit laatste echter onder het nadrukkelijke voorbehoud, dat deze particulieren hun initia tieven niet richten op bevordering van het eigen belang, maar deze doelbewust integreren ten dienste van het algemeen belang. De uitvoerende taken kunnen hierbij vrijwel geheel worden overgedragen aan particulieren, terwijl de ambtenaren de taken van het geven van richtlijnen, het controleren van de resultaten en het naleven van de doelstellingen, alsmede een rechtvaardige verdeling van het werk behouden. Als de regering niet spoedig overgaat tot het ter hand nemen van dit met de dag dringender wordend probleem, dan zal dit van onderop ter hand genomen moeten worden. Inschakeling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten lijkt daarbij de aangewezen weg. Om de zo belangrijke gemeentelijke autonomie geen geweld aan te doen zouden, op basis van vrijwilligheid, de gezamenlijke bedrijven van een middelgrote gemeente, of die van enige bij- eenliggende kleine gemeenten tezamen, voor het opbouwende werk de tijdelijke hulp kunnen inroepen van een door de Ver- 2Ó2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 8