351
2. De hoogtebepaling van een drukvlak als functie van de plaats
De eenvoudigste benadering van het probleem van de hoogte
verandering van een bepaald drukvlak langs de vliegroute is die,
waarbij men aanvankelijk veronderstelt op een vaste hoogte boven
zeeniveau te vliegen en wenst na te gaan hoe op deze hoogte de
druk langs de route varieert.
P-AP
p
In figuur i stelt Wh de in het horizontale vlak, waarin het vlieg
tuig zich beweegt, heersende wind voor. Het isobarenveld is weer
gegeven door de twee isobaren p en pA p- V is de true airspeed,
waarvan de absolute waarde is uitgedrukt in dezelfde eenheden als
die van Wj,bijv. in knopen. G is de werkelijk afgelegde weg t.o.v.
het aardoppervlak, waarbij G wordt gegeven in zeemijlen per uur,
indien althans Wh en V in knopen zijn uitgedrukt en 8 stelt de
drifthoek voor, die op eenvoudige wijze kan worden bepaald. Uit
8 kan de windcomponent W±, loodrecht op G worden afgeleid.
Kennelijk geldt immers W± V sin 8. Zou er nu een relatie be
staan tussen de in het vlak heersende wind Wh en het isobarenveld,
dan zou 8 en dus uit V sin 8 het drukverloop in de ware vliegrichting
G kunnen worden bepaald.
Men neemt voor deze relatie gewoonlijk de vergelijking voor de
geostrofische wind
Wh k A S/hp, (i)
2p (o sin <p v
waarbij de nieuw ingevoerde symbolen de volgende betekenis
hebben
Fig. i. Principe van de bepaling van de hoogteverandering van een drukvlak
uit de driftmeting