358
waarbij p0 de druk aan het aardoppervlak is en waarbij voor g
natuurlijk een over de verticaal gemiddelde waarde moet worden
genoemd. Partiële differentiatie naar de tijd geeft vervolgens
f
df - - J ff U
7>p,
en na substitutie van de continuïteitsvergelijking:
1>t ~dx "i~ 7>y Dz 01
rekening houdend met het feit dat w, 0 (althans boven een hori
zontaal gedeelte van het aardoppervlak) en p. 0:
f A V< +^V-\dz (IA)
dt J g 1 lx cVy 1 4'
Substitutie van de in (10) gegeven uitdrukking voor de geostrofische
wind leidt dan tot
*Èi fajA 11 L_ l dz
dï J s ï)x 2 co sin 9 2>y' ï)y ^2 co sin 9 ~bx j 1
Wanneer wij afzien van de zeer kleine bijdrage die wordt geleverd
door de differentiatie van sin 9 naar y, betekent dit dus dat bij
geostrofische wind geen lokale drukveranderingen aan het aard
oppervlak mogelijk zijn. Aangezien drukveranderingen aan het
aardoppervlak tot de normale meteorologische fenomenen behoren,
volgt hier dus uit dat de geostrofische wind niet meer dan een be
nadering is van de werkelijk aanwezige wind. Uit het voorgaande
kan ook worden geconcludeerd, dat de airborne profile recorder bij
voorkeur zal dienen te worden toegepast bij rustig weer, waaronder
dan is te verstaan een meteorologische situatie met slechts geringe
luchtdruk veranderingen
Ten aanzien van gebieden op lage breedte dient de waardering
voor de geostrofische benadering een geheel andere te zijn. Uit
figuur 3 blijkt immers, dat op een breedte van 20° de term 2 co v sin 9
nog slechts 5 maal zo groot is als de versnellingsterm, terwijl
vlak bij de equator beide termen even groot worden of zelfs Te
veel groter kan zijn dan 2 co v sin 9. Daarbij is stilzwijgend onder-
dit
steld, dat nabij de equator van dezelfde grootteorde is als op
gematigde breedte. Het is moeilijk op grond van theoretische over
wegingen een uitspraak over het al of niet correct zijn van deze
onderstelling te doen. Synoptisch-meteorologische ervaring leert
dz (12)
0
0
Ó.U