360 verricht. Bekend zijn de onderzoekingen met betrekking tot de dagelijkse gang van de druk in de vrije atmosfeer, die in het Caraï- bische gebied (o.a. Porto Rico) werden verricht [1,2]. Figuur 4 geeft een beeld van deze drukgang op verschillende hoogte. Op 3050 m hoogte bedraagt het verschil tussen maximum en minimum ongeveer 3 mb. Uit (4) blijkt dan dat dit overeenkomt met een hoogteverandering van het gemiddeld op 3050 m liggende druk- vlak (ongeveer 700 mb) van 33 m. Op 10 000 m komt het maximale drukverschil, dat hier eveneens 3 mb bedraagt, overeen met een hoogtevariatie van het desbetreffende drukvlak (285 mb) van 68 m. Hoewel het aantal waarnemingen waar bovenstaande gegevens op berusten klein is, moeten dergelijke hoogtevariaties vermoedelijk als normaal voor de tropen worden beschouwd. Bij metingen, welke te Djakarta gedurende vijf achtereenvolgende dagen om de drie uur werden verricht, vertoonde de hoogte van het 700 mb-vlak een gemiddelde dagelijkse variatie van 32 m, het 500 mb-vlak een van 33 m. Tijdens een andere serie, die echter slechts twee dagen duurde en waarbij kennelijk een storing over Djakarta trok, werd een gemiddelde dagelijkse hoogtevariatie van ongeveer 80 m voor het 500 mb-vlak gevonden. Ook gedurende de 16.000 13.000 10.000 6.100 4.575 3.050 1.525 2230 0130 0430 1030 1330 1630 1930 2230 0130 0730 Fig. 4. Dagelijkse drukvariatie op vaste hoogten in het Caraïbische gebied. Gestippeld de drukvariatie op de Pangerango

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 26