36i eerste serie kwamen trouwens op een enkele dag grotere waarden voor dan de opgegeven gemiddelden. Men heeft wel getracht een indruk te krijgen van de variatie van de hoogte van drukvlakken in de vrije atmosfeer door uit te gaan van de drukvariaties op hooggelegen stations. Bij de metingen in Suriname heeft men zich daarbij o.a. laten leiden door de dagelijkse gang van de luchtdruk op de Pangerango, een 3023 m hoog gelegen waarnemingsstation op West-Java. Deze dagelijkse gang is als stippellijn in figuur 4 uitgezet; opvallend is de overeenkomst tussen de vorm van deze drukkromme en die voor zeeniveau (laagste minimum in de namiddag Volgens Braak [3] kan deze dagelijkse gang worden beschreven door de uitdrukking p 713 0,12 sin (0 150) 0,73 sin (26 138°) mb, (16) waarbij 0 de lokale tijd voorstelt. Volgens deze betrekking bedraagt het verschil tussen maximum en minimum op ca. 3000 m hoogte 1,5 mb, dat is dus ongeveer de helft van de waarde die uit aerolo- gische waarnemingen werd gevonden. Bovendien zou volgens waar nemingen op hooggelegen gedeelten van het aardoppervlak de drukamplitude met toenemende hoogte afnemen, hetgeen evenmin wordt bevestigd door de aerologische waarnemingen. Het verschil tussen beide soorten waarnemingen moet vermoede lijk aan een aantal oorzaken worden toegeschreven. Met betrekking tot de waarnemingen op een bergtop zoals de Pangerango kan wor den gesteld, dat langs de helling een windsysteem ontstaat met een dagelijkse gang, de z.g. hellingwind. Deze voert overdag lucht uit de vlakte langs de helling omhoog, waardoor het namiddag-mini mum van de luchtdruk een iets hogere waarde zal vertonen dan zonder deze luchtaanvoer het geval zou zijn geweest. In de vrije atmosfeer treedt een dergelijk compenserend effect niet op. Boven dien kan, nog geheel afgezien van de hellingwind, de dagelijkse gang van de luchtdruk op een hooggelegen station niet zonder meer worden vergeleken met die in de vrije atmosfeer, omdat in het eerste geval die dagelijkse gang voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door de temperatuurveranderingen in het niveau van het station zelf, terwijl de drukverandering in de vrije atmosfeer juist wordt veroorzaakt door de uitzetting en inkrimping van de luchtlaag beneden de plaats van waarneming. Daar staat dan tegenover dat ook de resultaten van aerologische waarnemingen in de vrije atmosfeer vermoedelijk niet geheel correct zijn te achten, o.a. als gevolg van moeilijk geheel te vermijden stralingsfouten bij de temperatuurmeting. Deze fouten zouden resulteren in een te lage druk overdag en een te hoge druk gedurende de nacht, waardoor een overdreven indruk van de dagelijkse druk gang zou kunnen worden gewekt. Opgemerkt moge overigens worden, dat de boven besproken waarnemingen uit het onderzoek in het Caraïbische gebied zo goed mogelijk voor dergelijke stra lingsfouten werden gecorrigeerd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 27