Tabel II
B. In de praktische methode wordt de standaardafwijking in de
fotogrammetrische bepaling van de oppervlakten gevonden door uit
te gaan van de uit terrestrische coördinaten berekende oppervlakte
van een figuur (stcrr.) en de oppervlakte van dezelfde figuur be
rekend uit getransformeerde fotogrammetrische coördinaten (s[ot,).
Voor de standaardafwijking vindt men: cs2 waarin
As sIot. slcrr en n het aantal figuren. n
Voor de berekening van as werden gekozen 3 figuren (driehoek,
vierhoek en vijfhoek) die ieder verdeeld werden in 7 klassen, met
verschillende grootten. Iedere figuur werd in iedere klasse 10 maal
bepaald. De figuren werden onafhankelijk van elkaar gekozen, zo
danig, dat een punt niet behoort bij twee figuren in dezelfde klasse.
Voor de klasse-indeling zie men tabel III.
Tabel III Klasse-indeling
In tabel IV zijn de resultaten van de berekeningen gegroepeerd.
Achter de berekende standaardafwijkingen staan de percentages
van de oppervlakten waarop ze betrekking hebben, vermeld.
Tabel IV
c' 21 A2 s
a,=l/[ASAS] %S
Driehoek
o2 (t,-2(m2)
2 K <t,„2 (m2)
s 20 m!
D44
0,00
1,56
0,01
1.74
0,06
1.54
0,01
2,81
0,00
20 m' s 40 m2
4,86
0,01
5,58
0,07
40 m! s 80 m2
7,06
0,03
9,48
0,27
8,45
0,07
80 m! s 200 m2
9,"
0,25
15.35
0,08
19.09
0,02
klasse 1 s 20 m!
klasse 2 20 s 40 m2
klasse 3 40 s 80 m2
klasse 4 80 s 200 m2
klasse 5 200 s 500 m2
klasse 6 500 s 2500 m2
klasse 7 2500 s 10000 m2
drie
hoek
oppervlakte
s
i' 1
f n
s 20 m2
s 40 m2
s 80 m2
s 200 m2
s 500 m2
s 2500 m2
25 a s 100 a
°>77 m2 4>5
1,00 m2 2,7
1,52 m2 2,0
2,40 m2 1,3
3,64 m2 0,8
9,06 m2 0,4
14,16 m2 0,3
0,71 m2 4,5
1.37 m2 3.7
1,56 m2 2,0
1,48 m2 0,8
5,11 m2 1,0
10,43 m2 0,4
9,40 m2 0,2