371
Fig. 6. Besturingsapparaat.
sende laddervormige figuur. De operateur zorgt door het draaien van
het besturingsapparaat ervoor dat de schijnbare beweging van het
terrein evenwijdig is aan de vliegrichting; een controlelampje geeft
aan dat de camera deze draaiing volgt. Tevens kan men instellen
het type camera dat wordt gebruikt (normaalzicht, wijdzicht,
superwij dzicht) en de gewenste langsoverlapping (20 60
70%, 80 Aan de hand van deze keuze worden belichtings
impulsen naar de camera gezonden. Controlelampjes geven aan
wanneer de camera gereed is voor opneming of wanneer de voor-
raadspoel leeg is. Door een schakelaar kan de camera op enkel
voudige fotografie worden ingesteld. Een andere knop regelt de
snelheid van de elektromotor die de sluiter aandrijft en waardoor de
belichtingstijd kan worden ingesteld.
Verdere bijzonderheden.
De camera is zodanig in het vliegtuig gemonteerd, dat trillingen
worden gedempt en daardoor de werking van de camera niet beïn
vloeden. Het in de praktijk gemeten scheidend vermogen bedraagt
25 lijnen per millimeter bij een vlieghoogte van 4000 m. Het tijds
verloop van een opnamecyclus bedraagt 3,5 sec; worden enkel
voudige opnamen gemaakt dan vermindert deze tijd met circa 15
Ir. W. F. Bonardt