(overigens ook niet van het Nederlands), zodat dan aan de eigenlijke
vakopleiding nog een taalopleiding moet vooraf gaan.
In afdeling B is het aantal studierichtingen wat groter. Deze
hebben echter alle betrekking op geologie, bodemkaartering en bos
bouw. Ook hier kunnen weer verschillende diploma's worden
behaald. Het eenvoudigste diploma, dat geen speciale naam heeft,
kan in drie maanden worden behaald. De langste tijd vordert de
voortgezette studie in bodemkunde, die tot twee jaar kan belopen,
waarmee dan het diploma van Soil Surveyor, Master of Science
(S. Sy., M. Sc.) kan worden verkregen.
Sedert de oprichting van het I.T.C. zijn er studenten ingeschreven
uit bijna 70 verschillende landen. In het begin was de toeloop
overigens niet bijster groot, in het najaar van 1951 startte men met
twee studenten. Jaarlijks werd de belangstelling echter groter. Zo
is het aantal studenten thans meer dan honderd. Dit heeft uiteraard
ook zijn consequenties. Hoewel het I.T.C. wat zijn behuizing
betreft naar de maatstaven van 1951 als een zeer ruim internaat
is opgezet, het huidige gebouw kwam in 1956 gereed, blijkt men
thans met een groot ruimtetekort te kampen te hebben. Niet alleen
dat alle daartoe bestemde vertrekken aan studenten, eventueel
met hun gezinnen, zijn verhuurd, velen zijn zelfs verplicht
extern een onderdak te zoeken, vaak ver buiten de grenzen van
Delft. Deze noodomstandigheid werkt helaas enigermate remmend
op het onderlinge contact tussen de studerenden. Naarmate er
meer studenten kwamen, was het nodig ook het corps van docenten
en assistenten uit te breiden. Deze vragen echter ook hun werk
ruimten. Intussen is nog een vleugel van het gebouwencomplex te
Delft voor de tijd van tien jaar verhuurd aan de N.V. K.L.M.-
Aerocarto. Van deze periode zijn reeds zes jaar verstreken. Zo het
zich thans laat aanzien, zal deze vleugel t.z.t. niet opnieuw kunnen
worden verhuurd.
Geleidelijk aan zijn ook de twee zich gelijkvloers bevindende
instrumentenzalen overvol geworden. Belangrijk voor de studenten
is evenwel, dat zij welhaast geen instrumententype kunnen be
denken, dat in de zalen van het I.T.C. niet vertegenwoordigd is.
De totale waarde van het instrumentarium gaat thans de twee
miljoen gulden ruimschoots te boven.
Het studeren aan het I.T.C. is niet gratis. Afhankelijk van de
studierichting variëren de studiekosten tussen f 75.en 175.
per maand (afgezien van de huisvesting uiteraard) en kunnen
derhalve als bescheiden worden aangemerkt. Hierbij komen echter
nog de kosten voor excursies die noodzakelijk zijn om het bestu
deerde aan de praktijk te toetsen. Dit zijn evenwel niet alleen
excursies binnen onze landsgrenzen: de reizen strekken zich uit
bijv. tot de Ordnance Survey te Londen of de fabrieken voor foto-
grammetrische instrumenten in Duitsland, Zwitserland of Italië.
Het blijkt overigens zo te zijn, dat slechts ongeveer een derde deel
van de aan het I.T.C. studerenden de studie zelf bekostigt. De
3*i