79
Daarbij komt nog dat de bijdrage van zulke plaatselijke afwij
kingen in verhouding tot het totaal van de zwaartekracht met toe
nemende hoogte afneemt. Kortweg: de satelliet meet een algemene
indruk en het resultaat is een gegeneraliseerd beeld van de zwaarte
kracht. Zouden we deze resultaten nu gebruiken in ons randvoor-
waardenprobleem, dan kregen we ook een gegeneraliseerde rand
en de gravimeter, die op die rand gedetailleerder meet, zou die
afwijkingen onmiddellijk aan het licht brengen, en daarom blijft ook
die gravimeter onmisbaar. De vraag is nu hoe de resultaten van
beide soorten metingen moeten worden verwerkt, want in de satel
lietresultaten zijn de gravimetermetingen in zekere zin al verdis
conteerd.
Misschien werd hier wat veel tijd uitgetrokken voor geodetische
problemen en technieken, die ogenschijnlijk weinig met de kunst
maan te maken hadden. Maar het lijkt belangrijk deze satelliet-
geodesie ontwikkeld te zien tegen een achtergrond van een algemene
geodetische problematiek om vooral gelijkgerichte ontwikkelingen
niet uit het oog te verliezen. We kunnen dan trachten een antwoord
te vinden op de vraag of de satellieten onze kennis van de vorm van
de aarde kunnen vergroten en zo ja, of de daarmee gemoeide kosten
weer ergens anders als baten, in welke vorm ook, te voorschijn
zullen komen.
Dit financiële en maatschappelijke aspect kwam helemaal niet
ter sprake en we hebben ons beperkt tot de technische kant van de
zaak. Ook daarin is niet naar volledigheid gestreefd. Er is alleen
gesproken over optische waarnemingen van satellieten en dat het
ook mogelijk en vaak voordelig is satellietposities met geschikte
radio-apparatuur te bepalen, bleef onvermeld.
Litteratuuroverzicht
Yu. V. Linnik. Method of Least Squares and Principles of
the Theory of Observations. Translated from the Russian by
R. C. Elandt. 360 biz., 14 X 22 cm. Edited by N. L. Johnson;
Pergamon Press Ltd, Oxford, 1961geb. 84 sh.
Deze Engelse bewerking van het in 1958 te Moskou gepubliceerde
Russische origineel dient als zeer belangwekkend te worden be
schouwd. En wel in twee opzichten: Ten eerste geeft het boek
een samenvatting van ideeën zowel uit de Westeuropese en Ameri
kaanse litteratuur als uit de Russische onder uitvoerige verwijzing
naar oorspronkelijke auteurs, ten tweede geeft het een geheel
vernieuwde theorie van de vanouds bekende theorie der kleinste
kwadraten, gebaseerd op moderne basis, uitgaande van theorieën
uit de mathematische statistiek.
Is het eerste aspect verheugend, het tweede aspect geeft veel
nieuwe gezichtspunten, vooral voor degenen die met de klassieke
opzet van de methode der kleinste kwadraten zijn opgegroeid.