95 Wet van 1827 Stbl. 20). Toch worden verzoeken tot grensuitzetting, grensvaststelling enz. op instigatie van de Minister van Financiën tot de landmeettechnicus gericht. Wie in zake aard en omvang van aanspraken op grond in onzeker heid verkeert, doet goed zich voor een onderzoek naar de wijzen van eigendomsverkrijging tot de notaris te wenden, de aldus ver kregen resultaten in een akte van grensvaststelling te doen vast leggen en deze akte te publiceren. Slechts de kosten daaraan ver bonden zijn verantwoord. De uitkomsten van de kadastrale grens- vaststellingen zijn irrelevant. Een van de opmerkelijkste voorschrif ten in de I.K. bevat art. 368, waarbij de landmeter bij het vast stellen van grenzen moet waken tegen benadeling van rechten van iedere rechthebbende. Thans laten we de schrijver weer aan het woord Na het geven van deze opsomming van symptomen, waaruit zou moeten blijken dat de Regering er op uit is het Nederlandse publici- teitsstelsel tot een kadastraal machtsstelsel te maken, zulks in navolging van hetgeen er in Oost-Duitsland is geschied, besluit de schrijver met de woorden: Nog een uitspraak van de schrijver: „De technici gaan volgens een bepaald plan te werk. Het is hen om resul taten te doen. Zij doen hun werk zo goed mogelijk. Dat wil voor hen zeggen zo nauwkeurig mogelijk. Hóe het materiaal verzameld wordt, is voor hen van minder belang dan het feit, dat dat materiaal wordt vergaard. Het ideaal is: ter plaatse duidelijke en duurzame grenstekens. En in hun archief: mate riaal, dat in de gelegenheid stelt, die tekens steeds weer op dezelfde plaatsen terug te zetten. Naar het inzicht der technici dient zo schreef ik hun materiaal te prevaleren. Met „hun materiaal" bedoelde ik de meetgetallen. Of er hermeten wordt, dan wel op verzoek grenzen worden vastgesteld of metingen naar aanleiding van overschrijvingen verricht worden, steeds houden de technici zich met precisiewerk bezig. En verzamelen zij meetgetallen. Door middel daarvan wordt hetgeen hun te velde omtrent de juiste ligging van grenzen wordt verteld, dan wel dienaangaande zelfstandig door hen wordt vast gesteld, verwerkt. Ons privaatrecht is anders. Dat recht stelt de burger in het middelpunt. Dat recht laat de burger zelfs in zake objectsaanduidingen zo veel mogelijk vrij. Het maakt plaats voor verjaring en natrekking. Geen schriller tegen stelling dan tussen de achtergrond van ons privaatrecht en de mentaliteit van waaruit de Algemene Instructie regelende de Dienst van het Kadaster werd geredigeerd." De lezer (van het rapport van de commissie-HoF) krijgt dan ook impliciet te horen, dat hij de openbare registers niet behoeft te raadplegen. Omdat hij voor wat betreft aanspraken op de grond steeds zowel voor de huidige toestand, als voor vroegere toestanden met raadpleging van het kadastrale materiaal kan volstaan „Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken, dat de plannen tot overbren ging van de openbare registers naar de Rijksarchieven een onderdeel vormen van een tot in bijzonderheden uitgewerkt algemeen plan." J) Deze conclusie mogen we naar onze mening wel uit zijn betoog trekken, al heeft de schrijver haar niet uitdrukkelijk neergeschreven, v. H.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 29