mogelijkheden. Zeker is, dat ook op dit gebied een omwenteling bezig is zich te voltrekken en dat het alleszins de moeite waard is, ja zelfs noodzakelijk geacht kan worden, om deze nauwgezet te volgen ten einde er op het juiste moment gebruik van te kunnen maken. Op dezelfde gronden kan met grote stelligheid worden verwacht dat de overlapping tussen de werkterreinen van geodeet en civiel-in- genieur groter zal worden en hun samenwerking zal moeten evo lueren naar een nog groter intensiteit. Het is hierbij een haast pikante noot te bedenken dat deze gang van zaken is ontstaan door bij de toepassing van de fotogrammetrie van grafische naar nume rieke methoden over te gaan, terwijl bij de klassieke landmeet kundige methoden vanouds de meeste metingen in getallen werden vastgelegd, waaruit met pijnlijke zorg een grafisch product werd samengesteld. Wellicht is dit een indicatie voor een groei van de gehele geodesie in de richting die nu door de fotogrammetrie is aangewezen. Indien U uit het voorgaande de indruk mocht hebben over gehouden dat de toepassing van de fotogrammetrie voor civiel technische werkzaamheden bezig is zich tot een nieuwe specialiteit te ontwikkelen, kan ik met voldoening constateren dat ik de vraag naar het waarom van deze combinatie tevens heb beantwoord. Dat hieraan de noodzaak van een nauwere samenwerking tussen geodeet en civiel-ingenieur onverbrekelijk verbonden is, kan daarbij als een voordeel worden beschouwd en als een gedeeltelijke vernieuwing van een band die vanouds aanwezig is geweest. Litteratuur-overzicht W. Scholz. Zur Höhengenauigkeit photogrammetrischer Modellauswertungen. De in deze dissertatie beschreven onderzoekingen hadden vooral tot doel, na te gaan in hoeverre fotogrammetrische hoogtemeting bruikbaar is voor de zgn. „Deutsche Grundkarte". Deze kaartserie op de schaal i 5000 is bijv. in Nedersaksen voor wat de hoogte voorstelling betreft slechts voor ca. 8 voltooid. Om op econo mische wijze en binnen een redelijke termijn dit kaartwerk gereed te krijgen, verdient het aanbeveling de fotogrammetrie in te schakelen; de vraag of deze methode ook aan de gestelde nauw- keurigheidseisen voldoet, speciaal in tamelijk vlakke gebieden, wordt in deze dissertatie behandeld. Als proefgebied is gekozen een terrein van 2x2 km in de buurt van Algesdorf met terreinhellingen van 1 tot 20 (gemiddeld 7 In het terrein zijn ca. tweehonderd punten gesignaliseerd en terres- trisch in ligging en hoogte bepaald. Verder zijn nog per km2 112

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 46