n8 Men zal van geval tot geval moeten beoordelen voor welk per centage de verbindingswegen te benutten zijn voor de toedeling van kleine kavels. Aangezien de invloed van het gebruik van de verbindingswegen niet erg groot is kan dit benuttingspercentage globaal worden bepaald. De onderlinge afstand van de verbindings wegen is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. Verder moet worden gesteld, dat een benuttingspercentage van de verbindingswegen van 75 niet onmogelijk is. Door Korver zelf is in model III een voorbeeld geschetst waarbij dit percentage veel hoger ligt dan 75 Dat in de 50 oudere ruilverkavelingen, die in de jaren 1950 tot i960 klaar gekomen zijn, dit percentage slechts ongeveer 12 bedroeg is ongetwijfeld te wijten aan de grote dicht heid van de wegenstelsels. Door Korver wordt tevens een opmerking gemaakt over een misvatting die in de kringen van de Cultuurtechnische dienst zou bestaan ten aanzien van het zg. ontsluitingseffect. Aangezien wij hieromtrent in ons artikel niets hebben opgenomen zij de belang stellende lezer hiervoor verwezen naar publikaties van Van Duin, bijv.Ontsluiting van landbouwgronden, Mededeling 35, 1962, Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding. Beantwoording van punt 8 betreffende het rekening houden met sanering Door Korver wordt een artikel van Broecx in het januari nummer 1962 van het Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap aangehaald. Hij ontleent daaraan de bedrijfsgrootte-verdeling in vier gemeenten in Midden-Limburg voor het jaar i960. In het artikel van Broecx wordt echter ook de bedrijfsgrootte-verdeling in 1950 vermeld. In tabel 2 zijn deze bedrijfsgrootte-verdelingen van 1950 en i960 vermeld alsmede de door ons aangenomen algemeen geldende bedrijfsgrootte-ver- deling in Noord-Limburg. Deze laatste bedrijfsgrootte-verdeling is gebaseerd op bedrijfskaarteringen die uitgevoerd zijn tussen 1950 en i960. Tabel 2. Bedrijfsgrootte-verdelingen Aantal bedrijven in van het totaal Bedrijfsgrootte- klasse in ha Gemiddelde van vier Midden- Limburgse gemeenten Volgens Oostra en Visser 1950 i960 1 7 7 10 10 15 15 39 27 21 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 52