2Ö3 schillende deelstukken in het belichtingsraam in register gebracht. Met deze ponstang kon wel een behoorlijk resultaat worden bereikt, doch volmaakt was het niet. Als het gaat om grote kaartformaten wordt ook thans nog hiervan gebruik gemaakt, doch voor het standaardkaartformaat is sinds een jaar een ponsapparaat in be drijf, dat tenvolle aan het gestelde doel beantwoordt. Voordat enige bewerking plaats vindt wordt elke folie in het apparaat geponst. Vervolgens wordt met nippels in de ponsgaten onder toepassing van het contactprocédé het kaartbeeld overge bracht op de voorgeponste folie. Op alle deelstukken van de kaart komen op deze wijze steeds de vier ponsgaten op precies dezelfde plaats t.o.v. het kaartbeeld te liggen. Het is duidelijk dat, wil men dit ponsen zeer nauwkeurig doen geschieden, hiervoor een tamelijk zwaar apparaat met dikke, volledig vlakke metaalplaten nood zakelijk is. De bovenplaat van het apparaat wordt pneumatisch en volledig parallel opgelicht waarna één of meer films, graveer- of peelcoatfoliën, alle nog onbelicht, tegen stuitnokken worden ge schoven. De plaat zakt daarna langzaam omlaag, waarna de pons gaten met behulp van in de bovenplaat gemonteerde verende beitel tjes met de hand worden doorgeslagen. De ponsgaten zijn ca. 3 mm breed en 6 mm lang. De lengterichting is de diagonaal. Dit is gedaan om in het donker het in register leggen te vergemakkelijken en tevens om een folie, die, zij het zeer weinig, van maat zou zijn, zo goed mogelijk uitgemiddeld op zijn plaats te leggen. Omdat het gebruik van losse nippels niet gemakkelijk en eenvou dig werkt, zeker niet als een combinatie van een aantal deelstukken moet worden gemaakt waarbij tevens nog rasters moeten worden tussengevoegd, men bedenke dat alles in het donker moet geschie den, wordt gebruik gemaakt van een glasplaat waarop vier ronde nokjes zijn aangebracht. Deze zijn in de glasplaat met behulp van een coördinatograaf gejusteerd en wel zodanig, dat de plaats ervan precies overeenstemt met die van de vier ponsgaten. De diameter van de nokjes is gelijk aan de breedte van de ponssleufjes. Omdat het voorkomt dat men spiegelbeeldig moet belichten, is ~iros~eerH:wccdc glasplaat met, nokjes geconstrueerd, waarbij deze spiegelbeeldig zijn geplaatst. Een ander aspect is datde vieryrorrs- gaten nooit volledig symmetrisch t.o.v. het kaartbeeld mogen worden geplaatst. Het zou dan immers mogelijk zijn een folie zowel recht als spiegelbeeldig op de nokjes te leggen. Deze asym metrie heeft dus tot doel vergissingen uit te sluiten. Zonder verder in details te treden kan worden medegedeeld dat de passing van de deelstukken op bovengenoemde wijze uitzonderlijk goed is. Dit grote probleem van vroeger is nu opgelost, een probleem waarvoor in het astralontijdperk steeds weer fotografische opnamen moesten worden gemaakt, waarover nagenoeg bij elk kaartblad zorgen waren en waardoor de beslissing van drie jaar geleden nl. glasgravure of polyestergravure zo moeilijk was. Een tweede punt van de nieuwe kaarteringsmethode is het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 31