269 lijkjdoor de verbetering die de stereoscopische puntsoverdracht- instrumenten in de laatste jaren hebben ondergaan. Daarentegen blijft voor de werkelijke paspunten een goede iden tificatie op de foto onontbeerlijk en hoewel het aantal van deze punten in vergelijking tot de overige gesignaliseerde punten niet groot is, is iedere vervanging van uitgelegde schijven door bestaande terreinvoorwerpen, die geen vermindering van nauwkeurigheid ver oorzaakt, winst. Hetzelfde geldt voor meetpunten die moeten dienen voor verzekering van meetlijnen voor de bijhoudingsdienst. Bij de keuze van deze punten is een vrij ruime speling in de plaats bij de de verkenning toegestaan en een aanpassing aan natuurlijke objecten is dus vaak mogelijk. Bij de uitwerking van verticale opnamen, met 170 mm en schaal 1/5000 van een gebied waarin geen punten gesignaliseerd waren, viel onze aandacht op de uitstekende instelbaarheid van schoorstenen van huizen. Ook in landelijk gebied komen in ons dichtbevolkte land bijna overal groepjes huizen of alleenstaande huizen voor, een reden te meer overigens om verstoring van schijven te vrezen. De symmetrische vorm van schoorstenen, rechthoekig of vier kant, de vrije ligging, de te verwaarlozen kans op verstoring zowel op korte als op lange termijn, vormen aanbevelingen voor het ge bruik ervan als paspunt, de ligging ten opzichte van andere ob- jecten (hoogte), de schaduwwerking, de invloed van oriënterings afwijkingen en de afmetingen zijn misschien bezwaren tegen een dergelijk gebruik. Om meer inzicht hierin te verkrijgen werd van een twintigtal schoorstenen, die in enkele stereoparen van de genoemde opnamen voorkwamen, terrestrisch en fotogrammetrisch coördinaten bepaald. De opnamen waren gemaakt in 1953, de metingen geschiedden in i960. De terrestrische bepaling. Om een grote relatieve nauwkeurigheid te verkrijgen waren schoorstenen van huizen in deze proef betrokken, die aan weers zijden van een weg waren gelegen. De wegrichting was ongeveer noord-zuid, de zon stond bij de opname in het zuiden, de vlieg richting was oost-west. Bij de terrestrische coördinatenbepaling werd gebruik gemaakt van enkele bestaande veelhoekspunten langs deze weg gelegen. Tussen deze veelhoekspunten werden hulppunten bepaald, met toepassing van geleide centrering voor de hoekmeting en van directe lengtemeting. Vanuit twee opstelpunten werden de hoekpunten van het bovenvlak van een aantal schoorstenen inge sneden. Van iedere schoorsteen werden op deze wijze twee hoek punten in coördinaten bepaald, door berekening van voorwaartse snijdingen op een dubbele rekenmachine (zie in fig. 1 de punten a en b). De bepaling van het midden van iedere schoorsteen ge schiedde grafisch, waarbij gebruik werd gemaakt van de recht-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 37