Op biz. 181 dient tussen de zesde en zevende regel van onderen nog het
navolgende te worden gelezen:
ad. 4. Objectaanduiding
Om de opneming zinvoller te maken voor het doel waarvoor hij wordt
uitgevoerd, kan aan de meetpunten een aanduiding worden toegevoegd.
De aanduiding kan zijn:
in het lengteprofiel: snijpunt met dwarsprofiel
tangentpunt
kunstwerk
zijweg
wegas
snijpunt met lengteprofiel
bomenrij
in het dwarsprofiel:
x.2. Registratie op Marksensing-kaarten
Voor registratie van meetgegevens op Marksensing-kaarten zijn twee soorten
kaartindelingen aangehouden
1. voor registratie van de meetgegevens van de doorgaande waterpassing
1);
2. voor registratie van de resultaten van profielmetingen (zowel lengte
als dwarsprofiel) (fig. 2).
De kaarten zijn kenbaar aan hun kleur. De kaarten waarop dwarsproefielen
zijn genoteerd zijn te onderscheiden van die waarop het lengteprofiel staat
aan het al of niet aanwezig zijn van een profielnummer (fig. 2 en 3). Om
mechanisch sorteren mogelijk te maken zijn de kaarten genoemd onder 1.
voorzien van een voorponsing in ponskolom 1op de kaarten genoemd onder
2. ontbreekt een voorponsing.
ad. 1.
Slagnummer
Registratie van de meetgegevens verkregen in doorgaande waterpassing
Baakaflezingen
M-achter
B-achter
O-achter
M-voor
B-voor
O-voor
10 - 30
1-9
nj 1
rij 1
kolom 12
kolom 1
10
9
rij 10 - 12
rij 13 - 15
rij 16 - 18
rij 19 - 21
rij 22 - 24
rij 25 - 27
o - 2.999 m
o - 2.999 na
o - 2.999 m
o - 2.999 m
o - 2.999 na
o - 2.999 na
Ineen vak, bijv. M-achter, geschiedt de notatie als volgt:
dcvimelei rij IQkolom 12 - ro
centimeters rij 11
millimeters rij 12
Registratie van de sluithoogten
tientallen meters rij 5
kolom
kolom
kolom
meters
decimeters
centimeters
millimeters
rij 6
rij 7
rij 8
rij 9
Negatieve waarden worden herkenbaar gemaakt door aanstreping van
het minteken, rij 5 kolom 11.