275
In de vereffende coördinaten zitten behalve toevallige (waar
nemingsfouten die echter nog gereduceerd worden door
middeling nog restfouten, hoofdzakelijk quasi-systematische.
Zij beïnvloeden echter meer de relatieve dan de absolute nauw
keurigheid. Schlund concludeert hieruit, dat de restfouten na de
strookvereffening een toevallig karakter hebbenwanneer hij er in
geslaagd zou zijn in eerste instantie de systematische fouten er
uit te halen en in een tweede fase de toevallige fouten te vereffenen,
zou zijn methode aanzienlijk strenger zijn geweest.
Hoe verloopt nu de strook- en blokvereffening Schlund heeft
een programma opgesteld voor de hem ten dienste staande elek
tronische rekenmachine, de Ermeth, een machine, die ontwikkeld
is in het Institut für Angewandte Mathematik van de ETH in
Ztirich. De snelheid van de machine is voor huidige begrippen
gering, de geheugencapaciteit omvat 10 ooo begrippen, die elk
maximaal 14 tekens kunnen behelzen. Verder wordt gebruik gemaakt
van Remington ponskaarten. Fig. 2 geeft het blokschema voor
een strookvereffening.
Enkele punten hieruit wil ik nader toelichten. De aansluiting van
2 modellen aan elkaar geschiedt door in model 2 (zie fig. 3) van
punt b dezelfde machinecoördinaten af te lezen ais in model 1
de coördinaten van al en a2, resp. van c1 en c2 worden gemiddeld.
fig- 3
Deze gemiddelde machinecoördinaten zijn de uitgangscoördinaten
voor de strookvereffening. De verschillen tussen de machine-
coordinaten van de overgangspunten in 2 modellen moeten binnen -
bepaalde toleransen blijven: dit wordt aan de hand van het pro
gramma eerst onderzocht. Een volgende stap is aansluiting van
het eerste beeldpaar aan de paspunten in het eerste model (Helmert-
transformatie). Deze transformatie wordt nu toegepast op alle
bekende punten in de strook. Vervolgens worden de afwijkingen
(dit, dy, dH) tussen de getransformeerde en de gegeven paspunten
berekend.
De coördinaten van de gegeven paspunten worden als foutloos
aangenomen. Schlund maakt binnen een model bij voorkeur
gebruik van fictieve paspunten d.w.z. van punten, waarvan de
coördinaten het gemiddelde vormen van de coördinaten van 2 of
meer paspunten; de eventuele toevallige fouten worden hierdoor
verkleind.
ai
0
modeL 1
cr
0
c 1
0
0
az
0
b2
modeL 2
0
C 2