279
spronkelijke kaart verschilde van de bestaande situatie, werd deze
in rood weergegeven als waarschuwing voor de eigenaar (1879).
Deze „red line data" hadden geen juridische betekenis, maar voor
kwamen de veelal voor een eigenaar te hoge kosten van een her
meting.
De benoeming van een landmeter-generaal in de kolonie Natal
(1845), de Zuidafrikaanse republiek (1870) en de Oranje Vrijstaat
(1876) luidde altijd een goede organisatie van de landmeetkunde in,
hoewel het tekort aan landmeters vooral in het begin een grote
handicap was. Tot in 1891 waren in de Transvaal metingen voor de
uitgifte van grond niet verplicht, maar bij wet van 1870 werd een
door de landmeter-generaal goedgekeurde en een door de president
ondertekende kaart beschouwd als een onaantastbaar document.
De ontdekking van de goudvelden bracht het landmeten in de
Transvaal op een hoog peil, zoals blijkt uit de meting van de goud
velden en de hermeting van Johannesburg voor 1900.
De in de Kaapprovincie bestaande grondtitels zijn de oude eigen-
domstitels van voor 1743 en voor het overgrote gedeelte de eeuwig
durende erfpacht. In de andere provincies komt de volledige eigen
dom het meest voor. Het land van de Bantus wordt door de stam
onder leiding van de chiefs beheerd en het is het streven van de
regering dat dit in de Bantustans zo zal blijven.
Na de Uniewording in 1910 was er een drang naar meer confor
miteit in de tot voor dien onafhankelijke provincies. Ook technische
tekortkomingen in het bestaande systeem werden gevoeld: de
kaarten, maar niet de metingen werden gecontroleerd door de
landmeter-generaal, de metingen werden niet met andere verbonden
en voor een verdeling moest het hele perceel weer opnieuw worden
gemeten. De suggesties van de commissie van 1921 over kadastrale,
geodetische en topografische metingen zijn merendeels in de ,,op-
metingswet" van 1927 en de „opmetingsregulaties" van 1928, die
beide voor het laatst zijn gewijzigd in 1962, verwezenlijkt.
Als gevolg van de Hollandse bezetting voor 1800 is de Zuid
afrikaanse wetgeving gebaseerd op het Romeins-Hollands recht.
Als een recht van eigendom in goede orde is geregistreerd, is de
kans dit met succes in een rechtsgeding te befwislen nihil. De positie
van iedere grens of elk grensmerk dat wettig is gevestigd volgens
de opmetingswet, d.w.z. krachtens de daarin beschreven titel-
metingen of een uitspraak van een gerechtshof, kan als onverplaats
baar worden beschouwd.
In iedere provincie is een landmeter-generaal om toezicht te
houden en controle uit te oeferen op metingen en kaarteringen
voor registratiedoeleinden. De directeur van de landelijke Driehoeks
meting verzorgt driehoeks-, waterpas-, getijde-, topografische-,
geodetische- en geofysische metingen. Óf een „opmetingsraad" be
staande uit de vier landmeters-generaal óf een „directeur-generaal
van opmetings" bevordert alle zaken betreffende geodetische, topo
grafische en kadastrale metingen in de Unie. Sinds 1955 is de