289
het stuk grond tot de bedrijfsgebouwen is, welk bedrijf de gebrui
ker van het stuk uitoefent, of hij een goede of slechte gebruiker is,
enz. De waardering geschiedt voornamelijk door de beoordeling
van het bodemprofiel. Natuurlijk zullen ook de hoedanigheid
van een eventueel gewas en de kennis van plaatselijke omstandig
heden van invloed zijn op de oordeelvorming van de schatter, de
deskundige die de bodem waardeert.
7. We gaan hier niet uitvoerig in op de ruilverkavelingsverwachtings-
waarde, gebaseerd op het natuurlijk voortbrengend vermogen van
de grond, zoals dit zal zijn nadat alle geplande ruilverkavelings
werkzaamheden zijn uitgevoerd. De externe produktie-omstan-
digheden, zoals de ontsluiting en de waterbeheersing, alsmede de
cultuurtechnische toestand van de grond, zijn dan aanzienlijk
verbeterd.
De gegevens die in het onderzoek zijn gebruikt zijn verwachtings
waarden. Ten aanzien van de wijze van vaststelling van deze
waarde wordt opgemerkt dat deze principieel niet afwijkt van de
vaststelling van de waarde ingevolge het natuurlijk voortbrengend
vermogen, als beschreven onder punt 6.
De verschillende fasen hij de schatting.
Bij de schatting kunnen we een aantal fasen onderscheiden
1. Het onderzoek naar de verschillende bodemtypen (soort en kwa
liteit) die in een ruilverkavelingsgebied voorkomen. Uitgangspunt
van dit onderzoek is de bodernkaart, die meestal voor de stem
ming van een ruilverkaveling wordt samengesteld. Op deze bo
dernkaart zijn de gevonden bodemtypen aangegeven. Bij de in
Nederland toegepaste methode van classificatie is in deze fase
van de schatting eigenlijk alleen maar de kennis van de slechtste
en de beste grond, die in een bepaalde grondsoort (klei, veen,
zand, enz.) voorkomen, van belang.
2. De keuze uit de verschillende bodemtypen van enige standaard
typen (klassen), die men gebruikt als uitgangspunt om alle
gronden te classificeren. In het Nederlandse systeem kiest men
voor elke grondsoort, in een ruilverkavelingsgebied voorkomend,
slechts twee standaardtypen (de slechtste en dc beste grond),
die min of meer uitvoerig worden beschreven. Verder werkt
men met een schaal van klassen, die loopt van het slechtste tot
het beste gekwalificeerde bodemtype. Elke klasse op deze schaal
is niet beschreven. In een aantal andere landen (Frankrijk,
Yoego-Slavië en enige Westduitse landen) heeft men een beperkt
aantal (8 tot 13) standaardtypen, die stuk voor stuk worden
beschreven.
3. Het nagaan voor elk stuk grond in het blok welk(e) standaardtype
(klasse) het dichtst wordt benaderd. Men zal hierbij moeten vast
stellen waar in het terrein de ene klasse (ongeveer) in de andere
overgaat (zie punt 4). In de hiervoor genoemde landen berust de
schatting der gronden op het nagaan bij welk nauwkeurig om-