290
schreven standaardtype de onderzochte gronden het beste
passen. Het aantal standaardtypen (klassen) is, zoals gezegd,
8 tot 13. In Nederland heeft men op de schaal 30 a 40 inpassings
mogelijkheden (klassen), waarvan echter enkele nauwkeurig als
standaardtype zijn omschreven.
4. De vaststelling van de grenzen tussen de verschillende klassen.
De klassegrenzen kunnen vrij globaal worden vastgesteld, in het
bijzonder als de klasse verschillen niet groot zijn. Liggen de klas
sen van naast elkaar gelegen grondstukken ver uiteen, dan moet
de grens tussen deze stukken nauwkeuriger worden vastgesteld.
Het is duidelijk dat de klassegrenzen niet behoeven samen te
vallen met eigendoms- of gebruiksgrenzen.
5. Het vaststellen van de kwaliteits(waarde)verhouding tussen de
gekozen standaardtypen. Deze verhoudingsgetallen kunnen in
punten of in geldswaarden worden uitgedrukt. Bij ieder stan
daardtype (klasse) behoort dus een waarde (klassewaarde)Zoals
hiervoor reeds is vermeld wordt voor de bepaling van de ver
houdingsgetallen uitgegaan van het natuurlijk voortbrengend
vermogen der grond. Aldus vergelijkt men hoeveel meer (of
minder) één eenheid (bijv. 1 ha) grond van het ene standaardtype
onder gelijke produktie-omstandigheden opbrengt dan een een
heid grond van een ander standaardtype. In enige landen
(Frankrijk, België, Hessen, Zweden, enz.) drukt men de ver
houdingsgetallen of klassewaarden in punten uit; in andere
landen (Zwitserland en Nederland) kiest men als klassewaarde
een geldsbedrag per ha of per are. In Nederland draagt men er om
praktische redenen zorg voor dat deze klassewaarden in de buurt
liggen van de agrarische verkeerswaarde.
Ter verduidelijking van hetgeen onder de punten 2 en 3 is geschre
ven moge het volgend voorbeeld dienen. Stel dat men in een ruil
verkaveling de slechtste en beste bodemtypen waardeert op resp.
1000 en 5000 gulden per ha of 10 en 50 gulden per are. De schaal,
volgens welke nu de gronden in deze ruilverkaveling kunnen worden
gewaardeerd, is verdeeld in intervallen van 100 gulden per ha (of
1 gulden per are), dwz. dat volgens het Nederlandse systeem 41
mogelijkheden voor inpassing aanwezig zijn, nl. 10, 11, 12 enz. tot
50 gulden per are.
In Hessen zou men een beperkt aantal standaardtypen kiezen;
bijv. de standaardtypen met een waardering van
10, 12, 14, 17, 21, 26, 32, 40, 50 punten.
De Nederlandse klassenwaarden 37 tot en met 44 zouden in het
Hessische systeem dus 40 worden, enz.
Een vergelijking van de twee systemen.
Een vergelijking van de twee systemen doet de volgende vragen
rijzen
1. Levert het voordelen op om met een kleiner aantal klassen te
werken