295
hiervan wordt bepaald, de aldus verkregen gemiddelden van de
verschillende ploegen dichter bij elkaar liggen. Dit zou er voor pleiten
dat geen overleg over het eindbedrag wordt gepleegd, maar dat de
drie schatters hun getallen onafhankelijk van elkaar aan de re
gistrerende ambtenaar opgeven, die het gemiddelde als klassewaarde
bepaalt.
3. Een beschouwing van de figuren ia en ib, waarin de stan
daardafwijkingen bij de bijbehorende klasse waarden zijn afgebeeld,
leert dat geen verband bestaat tussen de grootte van de standaard
afwijking en de klassewaarde. De conclusie van Lang, dat de on
nauwkeurigheid van de waardevaststelling toeneemt naarmate de
klassewaarden van de profielen groter zijn, is door ons onderzoek
niet bevestigd.
4. De uitkomsten van dit onderzoek zijn zeer zeker geflatteerd.
De waarnemingen van één profiel door de verschillende schatters
zijn in een zeer kort tijdsbestek gebeurd. Binnen 20 a 25 minuten
was een profiel door alle schatters beoordeeld, dat wil zeggen dat
in dit korte tijdsverloop het uiterlijk van het bodemprofiel en de
structuur van de grond niet waarneembaar zijn veranderd. De
vochtigheidsgraad van de grond speelt de schatters nogal parten
bij hun beoordeling. Het zal duidelijk zijn dat de verschillende
klimatologische omstandigheden die optreden tijdens de vrij lange
duur van een schatting (soms 3 tot 6 maanden) hun invloed op de
nauwkeurigheid van de schatting doen gelden. Profielen van grond
van eenzelfde kwaliteit, gelegen in van elkaar verwijderde delen van
het blok, en op verschillende tijdstippen geschat, kunnen dan nogal
verschillend worden beoordeeld.
Verder verkeerden wij bij de proefnemingen in de gunstige om
standigheid dat de schatters al enige maanden ervaring hadden.
Bovendien houde men in het oog dat de keuze van de plaats waar
men het proefgat laat graven ook een onzekerheidsfactor levert.
Nemen we deze factoren eveneens bij de beschouwing van de re
sultaten in aanmerking dan staat vast dat het schatten met inter
vallen van honderd gulden weinig zin heeft. Aldus wordt alleen
maar gesuggereerd dat de schatting met grote nauwkeurigheid
zou kunnen gebeuren.
5. Er zijn nog enige verschijnselen die in feite niets met de
schatting als zodanig te maken hebben maar een gevolg zijn van
ons tientallig stelsel, en die hun invloed doen gelden op de waarde
bepaling. Zo blijkt over het algemeen een grotere voorkeur te be
staan voor de even getallen. (In „Heusden-Vlij men" zijn 56,8%
en in „Koningsdiep" 67,5% van het totale aantal klassewaarden
even getallen)Een uitzondering op deze regel zijn weer de getallen
eindigend op 5.
6. Voor twee ruilverkavelingen van uiteenlopend type x) is on
derzocht hoe groot de invloed van „afrondingen" der schattings-
x) De blokken „Hummelo-Keppel" en „Land van Megen".