328
die leidde tot ontslag op staande voet van de twee redacteuren.
Voor Boer moet dit alles wel teleurstellend zijn geweest. Hij heeft
zich echter, wellicht mede in verband met zijn functie als ingenieur
verificateur en als lid van de Staatscommissie 1906, niet in de
discussies gemengd. In 1906 trad hij als voorzitter af. Een her
verkiezing in 1909 wees hij, in verband met zijn lidmaatschap van
de Staatscommissie 1906, van de hand.
Boer was het niet eens met de aandrang, als Vereniging meer
aandacht te schenken aan de behartiging van de landmeters-
belangen: „de ambtenaarsbelangen gaan bijna altijd parallel met
de belangen van het kadaster; zij mogen alleen worden behartigd,
als zij daarmede niet in strijd komen" (18). Door een gewrongen
uitleg der statuten trachtte hij een wijziging daarvan te voorkomen.
Maar in 1913 werden, tegen Boer's advies in, de statuten tenslotte
aangevuld met een tweede doelstelling: het bevorderen van de
belangen der landmeters. Na 1913 is Boer geen geregelde bezoeker
meer geweest van de algemene vergaderingen van de Vereniging.
Weinig aandacht is in Tijdschrift en Vereniging geschonken aan
de voorstellen tot invoering van het Torrensstelsel en het bewijs
krachtig kadaster in Surinameook de voorstellen van de Staats
commissie van 1906 vonden geen algemene belangstelling.
Over de proef-Dieren is echter meer geschreven en gesproken.
In 1920 werd Boer wel genoemd als vertegenwoordiger van de
Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde in het bestuur van
de hoofdafdeling Ruilverkaveling van de Nederlandsche Heide
Maatschapjuj, maar een ander werd aangewezen. In 1926 ver
tegenwoordigde Boer met Van Riel de Vereniging op het congres
van de Internationale Vereniging voor Fotogrammetrie te Berlijn.
In 1922 werden een aantal vaste medewerkers aan het Tijdschrift
verbonden; het eerste artikel van Boer in die functie leverde vrij
veel kritiek op. De laatste keer dat hij deel nam aan de activiteiten
van de Vereniging betrof de invoering als proef van de functie van
hoofd van bureauBoer, die zelf in 1905 de drijfveer was geweest van
de nota Organisatie en reorganisatie van den kadastralen dienst tekende
in 1931 als eerste een motie tegen invoering van deze functie.
Het streven naar verwezenlijking van de Wet op de Grensregeling
was in de Vereniging allengs verzwakt. Met zekere schroom
adviseerde Mr. Jonas in 1932 af te zien van een hernieuwde actie.
Praktisch werd hiermee de periode, waarin de jurisdiche zijde van
het vak op de voorgrond werd gesteld, afgesloten.
Hoofdstuk III. „Het Kadaster is in de war"
1. Het Kadaster tot 1880
De opbouw van het Nederlandse kadaster is geschied volgens de
voorschriften, die voorkomen in het Recueil Méthodique. Deze voor
schriften vormden geen eenheid. Enerzijds „kan en moet" het
kadaster dienen om de eigendom te bewijzen, en zou het beslissen