332 vereffening; ook bij de exameneisen voor landmeter van het kadaster stond hierover niets vermeld. Volgens een artikel in het Archief voor het Kadaster had de methode van de kleinste vierkanten in de kadastrale landmeetkunde nog geen algemene erkenning gevonden. Maar wel stond „de rekenwijze van de kleinste kwadraten op het examenprogramma voor het verkrijgen van het diploma van geëxamineerd en beëdigd landmeter. Overigens was Gleuns van mening dat „de wetenschap der landmeetkunde even eenvoudig als onfeilbaar, afdoend en vernuftig" was en in staat, „in ieder voorkomend geval, met mathematische juistheid, na verloop van onbepaalden tijd, op het terrein te kunnen aanwijzen wat bij de opneming van het Kadaster of bij de opvolgende transactiën der belanghebbenden door een of ander kadastraal nommer of een of andere scheidingslijn is bedoeld" (26). 2. De betekenis van het kadaster tot 1880 Napoleon had zich veel voorgesteld van de juridische betekenis van het Kadaster. Misschien is hierop onder meer de tweeslachtig heid terug te voeren, die in de Recueil Méthodique wordt gevonden. In de vorige paragraaf is er reeds op gewezen dat bepaalde artikelen uit deze verzameling van administratieve wetten en decreten enerzijds de indruk wekken dat het kadaster zowel ten aanzien van het subject als ten aanzien van het object, ook waar het de grenzen betreft, als wettelijk vermoeden in rechten zou moeten dienen, maar dat er anderzijds uitvoeringsvoorschiften in voorkomen met een tegenovergestelde strekking. Na het herstel der onafhankelijkheid van ons land werd bij de wet van 11 februari 1816 tot regeling der middelen om de staats uitgaven van het jaar 1816 te bestrijden besloten tot voortzetting van de kadastrale werkzaamheden. Het doel was „tot eene meer evenredige en met de reëele belastbare waarde der vaste eigen dommen meer overeenstemmende bepaling der grondbelasting te geraken". Na het gereedkomen van het werk werden aan alle belanghebbenden bulletins verzonden betreffende de uitkomsten der metingen en schattingen, met het verzoek ze voor akkoord getekend terug te willen zenden. Volgens Mr. Jonas „mag worden aangenomen dat al de opgemeten bezitsgrenzen naar het oordeel der belanghebbenden thans als eigendomsgrenzen moeten worden beschouwd Een conclusie, die niet wil impliceren dat dus het kadaster, wat de grenzen op de kaarten betreft, rechtskracht of bewijskracht zou hebben of dat deze daaraan moet worden toegekend; die echter wel mag doen verwerpen een uitspraak, dat het kadaster is een res inter alios acta (zaak door derden behandeld) een louter ambtelijke aangelegenheid, alleen bedoeld om de belasting heffing billijker dan voorheen te doen geschieden". De bezwaren, die bij de invoering van het kadaster in 1832 werden naar voren gebracht, betroffen echter speciaal de fiscale zijde en overigens toonden de eigenaren „weinig belangstelling, ja zelfs onverschillig-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 14