355
dergelijke grenzen nog niet anders dan „te naasten bij" kunnen
opgeven. Naast overbodig achtte Van der Linden het systeem
met meetbrieven omslachtig, onrustbarend en zenuwstorend,
tijdrovend en kostbaar (94).
Sommige landmeters wilden in de meetbrief de meetgetallen van
het veldwerk volledig opnemen. Boer zag in de meetbrief echter
meer een schets, die duidelijke aanwijzingen inzake de nieuwe
grens bevatten zou; terecht achtte hij het bezwaarlijk, indien de
particulieren bij de ondertekening van de akte gedwongen zouden
worden zich „vast te teekenen" aan de door de landmeter ver
zamelde meetgetallen (95).
Ondanks enige kritische beschouwingen sprak de Staatscommissie
zich niet uit over een deel van haar opdrachtde reorganisatie van
de kadastrale dienst. De Commissie Van Herwijnen, kreeg tot
taak de denkbeelden van de Staatscommissie van 1906 uit te werken.
Naast de proefhermeting van Dieren is de Wet van 17 juni 1918
Stb. 387 als resultaat van de Staatscommissie van 1906 te be
schouwen. Hierbij werd, hetgeen overigens reeds door de Staats
commissie van 1867 was voorgesteld, de financiële aansprakelijkheid
van de bewaarders door de Staat overgenomen.
De Staatscommissie van 1906 en de Commissie Van Herwijnen
bevalen de afschaffing van het Algemeen Register en een verbetering
van het register 69a aan. Het Algemeen Register werd met ingang
van 1 januari 1929 afgeschaft; de kadastrale legger werd toen een
officiële wegwijzer naar de openbare registers. In 1940 werd ter
verbetering van het register 69a een ander systeem van bijhouding
(Hollestelle) ingevoerd. A. Soutendijk had dit systeem reeds
in 1881 aanbevolen en het was door Boer in 1908 met kracht
verdedigd (96).
Het voorstel, de schatting voor de grondbelasting door de land
meters te doen uitvoeren, wordt in een volgende paragraaf be
sproken.
§11. Het advies aan de Suriname-commissie
Reeds in 1914 had de in 1913 door de Minister van Koloniën in
gestelde Adviescommissie rapport uitgebracht over een herziening
van de Surinaamse wetgeving betreffende het beheer der domeinen
en de uitgifte van gronden. Boer was een der vijf leden van deze
commissie. Een maand na de instelling vroeg hij aan de Chef van
de N.O.I. kadastrale dienst Polderman inlichtingen. Diens op
merkingen over grensverzekeringen, meetbrieven en opleiding van
personeel zijn, gezien het rapport, bij de Adviescommissie in goede
aarde gevallen.
Verschillende van Boer's ideeën heeft de commissie overge
nomen, zoals het Torrensstelsel en het eigendomskadaster met
grensregeling en meetbrieven; het systeem van de Wet op de
Grensregeling werd in het rapport vrij gedetailleerd weergegeven.
De leiding van de boekhouding op de rechten op de grond moest