356 berusten bij „een technicus, voldoende administratief en juridisch ontwikkeld om het geheele gebied te overzien en ie beheerschen". Deze technicus, „Hoofd van den dienst van het kadaster, der hypotheken enz." moest tevens zitting hebben in de voorgestelde commissie, die bij eigendomsgeschillen een onderzoek zou instellen en zou trachten bij betwiste grenzen de partijen tot elkaar te biengen (97). In opdracht van de Minister van Koloniën stelde Boer in 1919 een verordening tot invoering van een grondboekhouding samen. Ook kreeg hij het verzoek advies uit ie brengen over landmeters, die voor uitzending geschikt zouden zijn (98). 12. De proef-Dieren De hermeting van Dieren had ten doel: ie. het wetsontwerp op de grensregeling aan de praktijk te toetsen, 2e. de kadastrale boekhouding zodanig in te richten, dat aan de behoeften van publiek en fiscus voldaan kon worden, en 3e. bezuiniging in de kosten van hermeting na te streven. Bij opzet en uitwerking werd onder leiding van Boer door de betrokken landmeters aan vrijwel alle onderdelen zorgvuldig aan dacht geschonken. In de 5000 ha omvattende kadastrale gemeente Dieren zijn enkele dorpen en buurtschappen gelegen; verder komt er nogal wat grootgrondbezit voor. Zoals Heines opmerkte zouden in een stedelijke bebouwing de moeilijkheden groter zijn. Een proef in een gebied met stedelijke bebouwing en omringend landelijk terrein zou mijns inziens meer representatief geweest zijn. Van de zijde van de belanghebbenden werd (al is ook het woord „klungelderieë" gevallen) volle medewerking ondervonden. Op 32 na verschenen alle 1690 opgeroepen personen of hun gemachtig den op het terrein. In geen enkel geval werd geweigerd het proces verbaal te ondertekenen (99). Sterk werd de nadruk gelegd op de technische zijde van de proef. Met behulp van de ruim 1100 vaste punten verwachtte Boer het nieuwe kadaster „met onverzwakte nauwkeurigheid" te kunnen bijhouden en tevens bezuiniging te kunnen bereiken: „heeft men een dicht net van vaste punten, dan kan worden afgezien van de nauwkeurige opmetingen van alle gebouwen". De eis werd gesteld, dat ieder knikpunt van een eigendomsgrens gemakkelijk in coördinaten berekend zou kunnen worden: „ingewikkelde lijn- constructies, waarvan het vroegere hermetingsveldwerk wemelt", moesten worden vermeden. Wanneer vaste punten gestoord of niet bruikbaar zouden zijn, zouden door omrekening gemakkelijk nieuwe uitzettingsgegevens berekend moeten kunnen worden. Boer stelde zich deze omrekening wel erg simpel voor, toen hij van zo'n transformatie sprak als van „een uiterst eenvoudig werk", dat elke landmeter op het terrein zou kunnen verrichten (100). Door de uitgebreide meetkundige grondslag zou de bijhouding sneller en beter moeten kunnen geschieden, maar de praktijk heeft

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 38