362 begrijpelijkerwijze een „niet te overbruggen" verschil van mening. Ook in het tweede deel van het verslag is deze controverse terug te vinden, voorzover het aspecten betrof, die op de grondbelasting betrekking hadden. Voor het overige heeft de minderheid zich blijkbaar met de meerderheid geconformeerd, ook met het advies, een zelfstandige administratie van de hypotheken, het kadaster en c.q. de grondbelasting in te richten en deze onder te brengen bij het Departement van Landbouw (116). De betoogtrant van dit tweede deel is niet erg overtuigend; het geeft zonder veel argumentatie de mening van de commissie weer. De hermeting van Dieren is er uitvoerig in weergegeven en een parig kwam men tot de conclusie, dat dit systeem voor een ver nieuwing van het kadaster in het algemeen aanbeveling verdiende. Evenals de Staatscommissie van 1906 stelde de Commissie Van Herwijnen voor, de schatting voor de grondbelasting aan de landmeters van het kadaster op te dragen. In 1925 werd te Almelo een proef genomen met de zg. schatting en meting in één hand. Het resultaat schijnt niet erg bevredigend te zijn geweest; de proef is niet herhaald. Over het Algemeen Register en het register nr. 69a is in een vorige paragraaf al gesproken. Andere voorstellen van de Commissie Van Herwijnen waren onder meer de inhoud van de kadastrale legger vollediger te maken, de metingen voor uitbreidingsplannen, Rijkswegen, enz. aan het kadaster op te dragen, een ruilverkavelingsdienst en een vernieuwingsdienst op te richten, het vaste-punten-stelsel van de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing door het kadaster te doen bijhouden en tekenaars met eenvoudige metingen te belasten (117). Het verslag van de Commissie Van Herwijnen was ten dele al voor het verschijnen achterhaald door de instelling van de ministeriële Commissie Beumer in 1919. Deze zogenaamde Fusie commissie moest adviseren over de samensmelting der dienst vakken van de directe belastingen en van de registratie in het algemeen, en in het bijzonder onder meer over de vraag, of het nodig of wenselijk zou zijn de afdeling Hypotheken en Kadaster van de Registratie af te scheiden en tot een zelfstandige admini stratie te maken. De inspecteur van het kadaster, hoofd van deze afdeling, was de enige landmeter in deze commissie. Wat het kadaster betreft kwam de Commissie Beumer, onder het nodige voorbehoud, tot hetgeen het bestuur van de Vereniging voor K. en L. noemde: het juridische en administratieve monstrum: splitsing van het kadaster in een geodetisch en een administratief instituut (118). De grondbelasting van de ontworpen wet was niets terecht gekomen werd in het verslag van de Commissie Beumer nauwelijks aangeroerd. Dit was voor Boer aanleiding nog eenmaal zijn ideeën over schatting en meting in één hand en over fusie van de grondbelastingdienst met die van de hypotheken en het kadaster te bepleiten. Zoals gezegd: het idee werd in 1925 te Almelo zonder

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 44