377 Gereed kwamen een oppervlakte van 12 680 ha („wettelijke" ruilverkaveling), alsmede een oppervlakte van 2 540 ha ingevolge ruilverkavelingsovereenkomsten. De oppervlakte in uitvoering zijnde „wettelijke" ruilverkavelingen steeg aldus van 307 490 ha in 1961 tot 340 430 ha aan het eind van 1962. Het voorgaande is ontleend aan het eerste hoofdstuk: Algemene Beschouwingen. T.a.v. de vermelde getallen mogen hier nog enkele opmerkingen volgen: Het streefgetal om 40 000 ha per jaar gereed te maken is nog steeds niet benaderd. Ook al telt men bij de oppervlakte van de „wettelijke" ruilverkavelingen die van de ruilverkavelings- overeenkomsten (die overigens ook steeds gecompliceerder in de uitvoering worden) op, dan komt men slechts op ruim 15 000 ha. Hierbij dient men nog in het oog te houden dat de „gereedgekomen" oppervlakte vastgesteld wordt op het ogenblik dat de kavelindeling tot stand is gekomen. Daarna volgen nog tal van werkzaamheden, o.a. de kadastrale toepassing, het opmaken van de akte en de lijst van geldelijke regeling. Ook het tijdstip van het gereedkomen van de ruilverkavelingsovereenkomst is niet het moment waarop alle werkzaamheden op administratief en landmeetkundig gebied zijn verricht. De genoemde oppervlakte van ruim 15 000 ha kan wel enigszins geflatteerd worden geacht. Zou het niet logischer zijn aan te nemen dat een ruilverkaveling gereed is, als de akte is gepasseerd en alle landmeetkundige en administratieve werkzaam heden, met uitzondering van het opmaken van de lijst van geldelijke regeling en de renteberekening, zijn voltooid Thans treffen we in het jaarverslag getallen aan die verwarrend werken: op blz. 14 „gereedgekomen 12 680 ha" en op blz. 31 „van 8 ruilverkavelingen met een totale oppervlakte van 13 800 ha werd de ruilverkavelings akte gepasseerd". T.a.v. de kadastrale achterstand zij vermeld, dat voor 28 800 ha de lijst van rechthebbenden en de schatting, en voor 23 700 ha het plan van toedeling ter visie werden gelegd. Daar vergelijkings materiaal met de vorige jaren ontbreekt, is niet vast te stellen of deze getallen als maatstaf bij de beoordeling kunnen worden beschouwd. Laten we hopen van wel! De laatstgenoemde getallen zijn ontleend aan de paragraaf „Het kadastrale ruilverkavelingswerk" uit hoofdstuk 2: Uitgekozen onderwerpen. Volgens mijn mening kan over het kadastrale werk, dat zo'n belangrijk gedeelte uitmaakt van het gehele werk, toch wel iets meer worden geschreven dan deze driekwart bladzijde. Het is natuurlijk wel pleizierig, dat dit onderdeel uitverkoren wordt om in dit hoofdstuk te worden besproken. Nu is het kadastrale ruilverkavelingswerk gekneld tussen de paragrafen waterbouw, wegenbouw, recreatie, onderzoek, de coördinatie tussen ruilver- kavelings- en streekverbeteringsactiviteiten en procedures in zake de toepassing van de ruilverkavelingswet. „Het werk in de provincies" wordt in het derde hoofdstuk, soms in lyrische bewoordingen, beschreven. De waaierende gasvlam in

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 59