392
ook ten aanzien van de zakelijke rechtsgrenzen, beter dan tot nu
toe, tot gelding worden gebrachtJ).
Beter dan tot nu toe! Ja, want het streven naar positieve specia
liteit en naar een privaat rechtskadaster, hoe goed ook bedoeld,
heeft naar mijn vaste overtuiging de zaak van het kadaster weinig
goed gedaan. Zowel juristen als landmeters gingen tenslotte
geloven, dat alle heil of onheil voor die instelling van het privaat
recht moest komen. De ironie van het geval wil echter, dat, terwijl
de juristen gaandeweg meer waardering kregen voor het feit dat
ons stelsel van openbaarheid het zonder positieve rechtskracht
weet te stellen, de landmeters bleven volharden in hun streven
juist naar positieve rechtskracht voor hun kadastrale grenzen.
Het kadaster dreigde daardoor uit de privaatrechtelijke pas te
geraken, waarvan de maat nu eenmaal in hoofdzaak door de juristen
wordt aangegeven. Het denkbeeld van positieve specialiteit,
positieve grensopenbaarheid, past in wezen niet in ons, voor het
overige, negatieve systeem van grondregistratie2)Men kan dit
denkbeeld evenmin verdedigen met een beroep op het vertrouwen
van het Nederlandse publiek in de landmeter. Dit vertrouwen
is waardevol, in zoverre het laatstgenoemde in staat stelt grensge
schillen naar een compromis te leiden. Het is echter een blind
vertrouwen, in zoverre de burgers zonder enige bekendheid met de
kadastrale grensligging aannemen, dat de kadastrale aanduiding
wel zal kloppen met hun feitelijke bedoeling omtrent de begrenzing
van het overgedragen perceel.
En het is juist op dit punt, dat onze openbare grondregistratie
haar grootste zwakheid vertoont. De specialiteit als openbaarheid
van de rechtsgrenzen is namelijk in betrouwbaarheid ver ten achter
gebleven bij de openbaarheid van de subjecten en de aard der
zakelijke rechten. Wat wij zouden moeten hebben, is een negatieve
specialiteit, een specialiteit dus zónder positieve rechtskracht, maar
mét dezelfde administratief-rechtelijke waarborgen van betrouw
baarheid omkleed als onze negatieve grondregistratie voor het
5) Dit privaatrechtelijk desideratum stemt tevens overeen met het belang
van de planologie bij goede kadastrale kaarten.
2) Anders o.m. de preadviezen voor de Nederlandse Juristen Vereniging
in 1893 en voor de Notariële Vereniging in 1900 en daarmee instemmend
Jonas, W.P.N.R. 4340, p. 148. In zijn afscheidscollege van 16 juni 1961,
T.v.K. en L. 1961, p. 261 e.v. pleitte hij voor de invoering van een wettelijk
vermoeden, dat tot aan de kadastrale grens is geleverd. Hoewel hij de
betrekkelijkheid van de bewijskracht van zo'n vermoeden inziet, zou het,
volgens hem, scrupuleuze notarissen (en partijen) er toe kunnen bewegen
op het terrein door de enige deskundige te laten controleren of de kadastrale
aanduiding nog klopt met wat men wil overdragen. „Dus een grote ver
meerdering van werk voor de toch reeds overbelaste landmeetkundige
dienst van het kadaster", zo voegde hij er veelbetekenend aan toe (p. 271).
Inderdaad, en bovendien wordt het risico en de financiële last van de kadas
trale bijhouding dan wel in sterke mate gelegd op de schouders van het
publiek, het bezwaar van de vertraging van het rechtsverkeer nog daar
gelaten.