396 vervolgens gerapporteerd. Partiële hermetingen zouden op de overdrachten met gerapporteerde afwijkingen of onzekerheden ambtshalve kunnen volgen1), waardoor zelfs een geleidelijke verbetering van het kadaster in niet hermeten gebieden mogelijk schijnt. M.i. kan men aldus zorgen niet voor een volstrekte, maar wel voor een zo redelijke mate van overeenstemming tussen rechts- en kadastergrenzen, dat zij tenminste de naam van négatieve specialiteit verdient. Voor de notarissen zouden de noodzakelijke uitstapjes in de vrije natuur bovendien een gelegenheid vormen om het nuttige met het aangename te verenigen. Na deze algemene beschouwing wend ik mij tenslotte tot het agrarisch recht, dat behalve stokpaard voor sommige juristen ook een uitnemend trekpaard voor de kadaster-koets blijkt te zijn. De ruilverkaveling demonstreert dit wel het duidelijkst. Zonder het kadaster is praktisch geen ruilverkaveling denkbaar, noch wat de besluitvorming noch wat de uitvoering betreft. Nog steeds is de landmeter, ook in de grote verkavelingen nieuwe stijl, een zeer belangrijke figuur, die en dat is voor het kadaster zelf essentieel hier zijn ideaal van overeenstemming tussen rechts- en kadastergrenzen, tijdelijk zelfs volstrekt, verwezenlijkt ziet. Zoeven wees ik al op de mogelijkheid, dat de agrarisch-juridische constructie van de titelzuivering bij hermetingen in het algemeen, dus ook buiten de landbouw, haar nut gaat bewijzen. Dit alles is reeds voldoende om de betekenis van het kadaster voor het agrarisch recht en, omgekeerd, de betekenis van het agrarisch recht voor het kadaster in het licht te stellen. Doch er is meer! En dan denk ik speciaal aan de tot op heden onvervuld gebleven, doch volgens Polak 2) steeds weerkerende, b Verplichte meting vóór de overdracht zou het rechtsverkeer te veel vertragen en bovendien de bijhoudingsdienst te zeer belasten. Wel zouden bij verplichting van de notarissen tot voorafgaand terreinonderzoek deze waarschijnlijk vaker dan thans hun cliënten adviseren een meting vooraf te vragen. In het algemeen verwacht ik van een dergelijke verplichting op zijn minst, dat de notarissen zorgvuldiger worden in het hanteren van de kadas trale aanduiding, omdat zij zich dan pas bewust zullen worden van het onbevredigende van de situatie, dat kaart- en terreingrenzen vaak niet overeenstemmen, en van de grote belangen, die daarmee ook voor hun cliënten zijn gemoeid, een feit, waarover thans praktisch alleen de landmeters op grond van hun dagelijkse ervaring kunnen meepraten. In gevallen, waarin de notarissen inderdaad afwijkingen tussen kaart en overgedragen terrein perceel mochten constateren, zou de objectsomschrijving in de ook zonder voorafgaande meting over te schrijven akte uiteraard moeilijkheden geven. Het beste lijkt mij, dat in zulke gevallen het gebruik van de nu soms in hypotheekakten voorkomende zg. kadasterclausule wordt voorgeschreven, volgens welke partijen zich bij voorbaat neerleggen bij de resultaten van de latere ambtelijke opmeting conform hun aanwijzing. De landmeter kan dan zelf de juiste kadastrale aanduiding aan de overgeschreven akte toevoegen, zonder dat een notariële rectificatie-aktie is vereist. In het algemeen lijkt het trouwens van groot belang, dat een ten overstaan van een landmeter getrof fen grensregeling in de registers zou kunnen worden vastgelegd op gelijke wijze als een notariële akte (vgl. Polak, T.v.K. en L. 1954, P- 283)- 2) Prof. mr. C. H. F. Polak, Pachtrecht in wording (I), N.J.B. 1956, p. 186.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 18