VERSCHILLENDE ONDERWERPEN De weglengte in een ruilverkaveling £g -LBxlV Ir. L. KORVER, Hoofd van het bureau van de ruilverkavelingsdienst te Eindhoven: (Vervolg van blz. 128) 3. De bepaling van de factor q Voor de benadering van de benodigde weglengte is in 1 afgeleid de formule: W LL, waarin c 1 x E=-. Uit de aan- V 0 q) 2|/fr namen van de veranderlijken van de wegenfactor c bleek, dat c meestal zal liggen tussen 0,40 en 0,47 (zie nomogram op blz. 124), terwijl tevens was aangetoond, dat veranderingen in r en q een groter doorwerking hebben op c dan een wijziging van p. Van de 3 factoren waarvan c afhangt is de factor q reeds te berekenen, zodra een voorlopig wegenplan ter tafel ligt. Voor de verkaveling Dorp en Eind (Gemeente Someren N.-Br.) heb ik het ter visie gelegde voorlopige wegenplan als studieobject genomen en van ieder door wegen omsloten vak de waarden B en L uitgepast. Uiter aard is niet ieder vak zuiver rechthoekig en dan werd op het gezicht de meest waarschijnlijke B en L genomen. Alzo is voor ieder vak een qi 1 te berekenen en daaruit een gemiddeld bedrag q. Bi Evenwel hebben de vakken een gewicht (g) evenredig aan de opper vlakte, zodat het beter is het gewogen gemiddelde te berekenen. B B S L2 Derhalve wordt q g BxL BxL Aangezien BxL de totale oppervlakte van de ruilverkaveling is, zou men kunnen volstaan met alleen de bedragen L2 te sommeren. Dan is er echter geen controle, indien bijv. een vak vergeten zou zijn. Beter is m.i. de volgende werkwijze: Men past uit de lengten en breedten L en B en bepaalt de bedragen y r2 r B2 L2 en B2. Nu is q eveneens is - waar- BLq BL 2 L^ /y T 2 uit volgt q2 en q - 1 /Zj B2 3 v B2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 30