414
Uitgaande van de volgende, aan de praktijk ontleende, aannamen
is nu D te benaderen.
q 5/3;
d percentage klein bezit, verminderd met het huis- en tum-
kavels, (0,25 0,05 0,20),
&2 3 verhouding van gemiddelde boerenkavel (ca. 3 ha) tot
gemiddelde kleine burgerkavel (ca. 1 ha),
D q d {k 1) 5/3 X 0,2 X 0,73 0,24.
Dit getal moet onder de gegeven omstandigheden als een maxi
mum worden beschouwd. Stilzwijgend is nl. aangenomen dat het
gelukken zou alle kleine kavels op het kopeind te verwerken. De
kans dat dit gelukt is zeer klein; ze nadert tot nul. Nemen we een
symmetrische kromme aan van de functie D, dan wordt het meest
waarschij nlij ke benuttingspercentage
D \qd (k 1) 0,12.
De bijbehorende spreiding van de samenstellende factoren was
aan de ruime kant geschat. Bij de berekening was voorts aange
nomen dat de samenstellende factoren onafhankelijk waren. Zo
werd een spreiding berekend van d: 0,06. Deze gegevens waren
reeds gepubliceerd in dit tijdschrift d.d. oktober 1962. Evenwel
correleren de factoren q, d en k met elkaar; slechts q mag als fout
loos worden aangenomen, zodat het nodig is het product d k 1)
nog aan een nader onderzoek te onderwerpen.
Wat is nu theoretisch maximaal bereikbaar
Neem een vak van 600 x 1000 m aan als representatief voor
een gehele verkaveling; dan zijn de grote boerenkavels te stellen
als p 3) op 300 x 100 m. Wanneer de kleine kavels (gemiddeld
1 ha; lang 173 m) en de middelgrote kavels (2 ha; lang 245 m) op
het kopeind kunnen worden verwerkt, dan is bij benadering
d2 0,173 0,245 0,42 en wordt Dinax x q d2 0,30
1,67 0,30
en /hnax o,73-
2,67
Voor een vak van 700 X 1000 m (boerenkavel 108 X 324;
kleine kavel lang 1,08x173 187 m en middelgrote kavel 1,08 X
245 265 m) wordt d2 0,45 (ongeveer). Dus:
Umax I q d2 0,356,
1,43 0,356
Emax - 0,73.
2,43
Wat zijn de praktisch bereikbare resultaten
In de voorbeelden is uitgegaan van de onderstelling dat de
dwarswegen volledig waren bezet met kleine kavels. Helaas is dat
theorie. In de praktijk blijkt dat van het toedelen van middelgrote