het onderscheidingsvermogen in het geheel niet ter sprake. Opmer-*
kelijk is ook het volkomen ontbreken van een litteratuurverwijzing.
Het boek eindigt met een eenvoudige verzameling vraagstukken,
waarvan enkele op het gebied van de landmeetkunde liggen, en
enkele tafels die betrekking hebben op gebruikte kansverdelingen.
Het boek heeft door de vaak lange theoretische beschouwingen
en dan weer eenvoudige uitwerkingen en toepassingen een enigszins
onevenwichtig karakter.
Ondanks de genoemde tekortkomingen is de bestudering van dit
boek de moeite waard.
Ir. A. H. Kooimans
Prof. Dr. Ing. E. H. Dr. phil. Oskar Niemczyk t en Dipl. Ing.
Heinz Wesemann, Beitrag zu Wiederherstellungdestrigono-
metrischen Festpunktfeldes in geschlossenen, umfangreichen
Bergbaugebieten. Forschungsberichte des Landes Nordrhein-
Westfalen Nr. 1189. 65 blz. 16,5 x 24 cm. Westdeutscher Verlag,
Köln und Opladen.
De schrijvers geven een zeer goed beeld van de moeilijkheden
die men ondervindt bij het instandhouden van een puntennet van
de eerste en tweede orde in een langgerekt aaneengesloten mijn-
bouwgebied, zoals het Ruhrgebied. Aan de hand van ontginningen
die reeds plaats hadden en van die welke voor de eerst komende
twintig jaar gepland waren, konden de grenzen van het inwerkings-
gebied, met een totale oppervlakte van rond 2300 km2, over de
periode van 1920 tot 1980 worden vastgesteld. Binnen dit gebied
zijn thans weinig of geen punten van het driehoeksnet van 1920
meer bruikbaar, terwijl voor de toekomst op een continuering van
de puntverschuivingen ten gevolge van mijnontginningen moet
worden gerekend.
Tot nu toe werden meermalen puntverschuivingen van enkele
meters geconstateerd. Direct buiten het bovengenoemd inwerkings-
gebied heeft men nog de beschikking over negen driehoekspunten
die niet zijn verschoven. Dit zijn punten van de eerste orde van de
„rheinisch-hessischen Dreieckskette" van 1889/90. Aan deze punten
zal het nieuwe net moeten worden aangesloten.
Bij de vaststelling van de vorm van dit puntennet, een driehoeks-
net of een net van veelhoekstrekken, viel de keuze op laatstgenoem
de vorm en wel om de volgende redenen:
1) de grote damp- en nevelvorming in dit industriegebied beperkt
het zicht tot slechts 3 a 5 km
2) een net van veelhoekstrekken met zijdelengten van enkele
kilometers is veel flexibeler en economischer dan een driehoeksnet
3) wanneer een gedeelte van een veelhoekstrek onbetrouwbaar is
geworden, is het vrij eenvoudig dit gedeelte te hermeten en aan
te sluiten aan niet verschoven punten.
418