426
Zwitserland en Duitsland, door een na veel onderhandelingen tot
stand gekomen compromis waren uit de weg geruimd. Door de
algemene energiehonger na de tweede wereldoorlog, zag Frankrijk
zich genoodzaakt de bouw van waterkrachtcentrales in deze ge
bieden verder voort te zetten. De arbeid van enige generaties heeft
uit een wilde stroom, die het leven en het bezit van de oeverbewoners
steeds heeft bedreigd, een plezierig bevaarbare en rustige waterweg
geschapen, daarbij rijke energiebronnen gebracht en tenslotte nog
uitgestrekte gebieden voor land- en bosbouwkundige doeleinden aan
het reeds bestaande areaal toegevoegd. De komende generaties valt
de opgave ten deel het bereikte in stand te houden en de werkzaam
heden verder naar het zuiden uit te breiden.
Dr. Ing. K. Linkwitz uit München gaf in zijn voordracht „Als
deutscher Vermessungsingenieur in den Entwicklungslandern"
een goed inzicht in de werkzaamheden die de Duitse geodeet ver
buiten de landsgrenzen verricht.
Tijdens de jaarvergadering van de Deutschen Gesellschaft für
Photogrammetrie, die ook tijdens de Geodatentag plaats vond, had
een kleine groep van belangstellenden al een idee van deze werk
zaamheden gekregen uit de voordracht van Dr. Ing. G. Lindig uit
Frankfurt over „Ein Photogrammeter erlebt die Welt", welke
voordracht met interessante lantaarnplaatjes en een film werd
verlucht.
Aan het slot van de zittingen vond een zg. podiumgesprek plaats
onder leiding van Prof. Dr. K. Schwidefsky uit Karlsruhe over „Was
kann das Vermessungswesen zur Entwicklungshilfe beitragen?"
Deskundigen uit verschillende sectoren van de samenleving, echter
vooral geodeten, zowel werkzaam bij de overheid als bij particuliere
firma's, namen aan het gesprek deel. Er werd daarbij uitgegaan
van de stelling dat de medewerking aan de zo nodige ontwikkelings
hulp ook voor Duitsland een grote en belangrijke politieke en morele
plicht is. Hoewel de geodeet zelf het beste weet dat de grondslag
voor alle ontwikkeling het vervaardigen van een goede kaart is,
moet hem toch opvallen dat de hulp van de Duitse geodeet bij de
ontwikkeling tot heden nog een bijzonder ondergeschikte rol heeft
gespeeld. Welke zijn daarvan dan wel de oorzaken Een belangrijk
ding is daarbij dat de veelvuldige persoonlijke ervaringen en tradi
ties uit de tijd van de koloniale activiteiten die in landen als Enge
land, Nederland en België nog ruimschoots voorhanden zijn, in
Duitsland reeds lang zijn uitgewist. De uit zulke ervaringen voort
vloeiende hulp kan daarom bij de uitzending van Duitse vaklieden
naar ontwikkelingslanden niet meer in aanmerking worden genomen.
Hier staat natuurlijk tegenover, dat een veelzijdige en grondige
opleiding van de Duitse ingenieurs in de landmeetkunde met
betrekking tot de uitzending een lichtpunt is. Immers in vele
andere landen is een dergelijke opleiding geheel niet of slechts in
geringe mate aanwezig. Verder is Duitsland natuurlijk op een
gemakkelijke wijze in staat geodetische, geofysische en fotogram-