382 onderhoudt dat kadaster immers goede en minder goede, doch in ieder geval zeer nauwe betrekkingen met het algemene recht, speciaal het burgerlijk recht. En het zou van te grote stoutmoedig heid getuigen, wanneer nu eensklaps een agrarisch georiënteerd jurist de door landmeters zo streng bewaakte kadastrale grenzen ging overschrijden door het daarachter gelegen gebied tot privaat domein van het agrarisch recht te verklaren. Zulk een usurpatie zou door hen ongetwijfeld fel worden gelaakt en terecht, want de juri- disch-maatschappelijke betekenis van het kadaster reikt tot ver buiten het terrein van de landbouw. Niettemin kan een nauwe relatie tussen het kadaster en dat gedeelte van het agrarisch recht, hetwelk betrekking heeft op landbouwgronden1), moeilijk worden ontkend. Na een meer algemene beschouwing over het kadastraal- juridische vraagstuk hoop ik op deze relatie dan ook terug te komen. Het onderwerp, waarvoor ik bij deze gelegenheid Uw aan dacht vraag, is hiermee gegeven: het kadastraal-juridische vraag stuk en zijn samenhang met het agrarisch recht. Bij kennisneming van de omvangrijke litteratuur2) over dit vraag stuk loopt men aanstonds gevaar een stellig onjuiste indruk op te doen. Déze indruk namelijk, als zou de juridische waarde van het kadaster 3) primair afhangen van de vraag of deze uitgesproken publiek rechtelijke instelling zich een eigen, met wettelijk prikkel draad omheind en dus wèl beschut, plekje zal weten te veroveren op het terrein van wonderlijk genoeg het privaatrecht. Van ouds liet de rechtswetenschap, voorzover al bereid zijnde voor het kadaster belangstelling te tonen, zich daarbij dan ook voornamelijk vertegenwoordigen door beoefenaren van dat privaatrecht. Helaas kon van de laatstgenoemden nu niet direct worden gezegd, dat x) In zijn Overzicht van het Nederlands Agrarisch Recht, rapport voor het 6e congres van de Académie Internationale de Droit Comparé (Hamburg, 1962), verdeelt Prof. mr. J. M. Polak de stof van het agrarisch recht in drie categorieën, t.w. het recht betreffende: ie. de grond (eigendom, vervreem ding, erfrecht, pacht, ruilverkaveling)2e. dieren, planten en agrarische produkten; 3e. personen en organisaties (zelfstandige ondernemers, arbeiders, thuis-best werkers, loonbedrijven, privaatrechtelijke organisaties, publiek rechtelijke bedrijfsorganisatie). De hoofdindeling is door hem ontleend aan het rapport van Prof. mr. C. H. F. Polak en Prof. dr. I. Samkalden, Le droit agraire néerlandais (Atti del primo convegno internazionale di diritto agrario, volume primo, 1954). 2) Zo omvangrijk is deze litteratuur, dat ik mij van een volledige gede tailleerde opgave moet onthouden. Behalve naar algemene werken als De Vos, Het kadaster en de boekhouding op de hypothekenSoutendijk-Mulder, De hypothecaire en kadastrale boekhouding en die der schepen en vaartuigen in NederlandC. J. Kluvers, Het kadaster, de hypothecaire boekhouding en het scheepsregister-, Jonas, Burgerlijk Recht, en de handboeken van burgerlijk recht, verwijs ik hier nog naar de vele litteratuurvermeldingen onder de artikelen van Nakken in W.P.N.R. 4521, 4527, 4528, 4550, 4551 en 4576— 4582 en naar het historisch overzicht van Jongedijk, Rapporten Congres N.L.F. 1954, p. 4 e.v. 3) Vgl. Prof. mr. S. N. van Opstall, De juridische waarde van het kadaster, Tijdschr. voor Kadaster en Landmeetkunde (verder afgekort tot T. v. K. enL.) i960, p. 189 e.v.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 4