385
volgorde van hun optreden als rechtsverkeersagent zijn het: de
notaris, de hypotheekbewaarder tevens bewaarder van het kadaster,
en de landmeter van dat kadaster.
Aan de notaris allereerst is de functie toebedacht van de agent,
die zorgt voor een ordelijke opstelling van het rechtsverkeer vóór
de toegang tot de registratie-weghij stelt namelijk de privaatrech
telijk zo belangrijke bedoeling van partijen op schrift in een authen
tieke akte. Via hem bereikt het rechtsverkeer de controlepost op
de toegangsweg, waar de hypotheekbewaarder als tweede overheids
instantie de vereiste papieren, met name de notariële akte, in
ontvangst neemt en registreert. Gelijktijdig met de boeking van
de akte van vervreemding of bezwaring in het dagregister en
vervolgens in de registers van over- en inschrijving voltrekt zich de
voorgeschreven publiciteit van het rechtsverkeer betreffende de
grond. Dit verkeer beweegt zich nu verder langs de openbare weg,
die ik kadaster noemde, en wel onder het wakend oog van zowel
de bewaarder als de landmeter van het kadaster. De eerste zorgt
nog voor een overzichtelijke verwerking en verwijzing van de in
willekeurige volgorde gepubliceerde gegevens in de kadastrale
registers, waarbij de kadastrale legger als spil van het hele regis
tratiesysteem fungeert.
Omstreden is echter de bijdrage, die de landmeter levert en moet
leveren tot instandhouding van de openbare registratie. Men kan
zeggen, dat hier de kern van het kadastraal-juridische probleem,
waarmee nu al een vierde Staatscommissie worstelt, is gelegen.
Naar mijn mening wordt dit probleem vertroebeld door tweeërlei
misverstand. Het ene bedreigt een eenzijdig op het privaatrecht
georiënteerde jurist, het andere een eenzijdig mathematisch
georiënteerde landmeter. Begrijpelijk is deze controverse wel,
omdat zij resulteert uit de samenloop tussen twee van oorsprong
juist zo uiteenlopende wetenschappen als de wiskunde en het recht.
Verantwoord is zij echter niet, omdat die samenloop bij het kadaster
het waarlijk unieke karakter bezit van een samenwerking ter berei
king van éénzelfde doel, namelijk: openbare grondregistratie.
Het misverstand nu, dat bij de jurist dreigt post te vatten,
ontstaat ik zou bijna zeggen: hoe kan het anders uit zijn
neiging de waarde van 's landmeters bijdrage tot de openbare
registratie schromelijk te onderschatten. In feite draagt de land
meter in overwegende mate bij tot de identificatie van de objecten
van het kadaster ducht. Ik zie niet in, waarom administratief werk princi
pieel zou verschillen van technisch werk, wanneer, zoals hier, beide dienst
baar zijn aan hetzelfde doel der openbare registratie. Evenmin begrijp ik,
hoe men uit de toch ambtshalve bemoeiing van de hypotheekbewaarder met
het privaatrecht voor deze een privaatrechtelijke status kan afleiden, enkel
op grond van het feit, dat die bemoeiing (goeddeels) lijdelijk en slechts aan
het oordeel van de rechter onderworpen is. Als de hypotheekbewaarder ten
onrechte overschrijving weigert, is dat een onrechtmatige overheidsdaad. De
gehele openbare grondregistratie is een publiekrechtelijke ingreep in het
privaatrecht.