387 de kadasterlandmeter is voor de maatschappelijk-juridische doel einden van die registratie even fundamenteel als het administra tieve werk van hypotheekbewaarder en notaris. Ik kom nu tot het misverstand, dat de landmeter bedreigt. Dit ontstaat en alweer zou ik bijna zeggen: hoe kan het anders uit zijn neiging de waarde, speciaal de privaatrechtelijke waarde, van zijn bijdrage tot de registratie juist te overschatten. Die neiging kwam tot uiting in het sinds jaar en dag van kadastraal-landmeet- kundige zijde gevoerde pleidooi voor zg. positieve specialiteit. Hieronder werd door Boer verstaan volstrekte let welvolstrekte openbaarheid van de landeigendomsgrenzen op basis van de kadastrale gegevens omtrent die grenzen1). Hij meende aan vankelijk, dat die absolute openbaarheid alleen kon worden ver wezenlijkt door een al even absoluut rechtsgeldig kadaster in die zin, dat de bij het kadaster bekende grens zonder meer de rechts grens zou zijn, ongeacht de ligging van de zichtbare grenzen op het terrein. De moeilijkheid is namelijk, dat die zichtbare terreingrenzen door natuurlijke oorzaken en menselijk ingrijpen voortdurend kun nen veranderen. De concrete grenzen van onroerende zaken zijn, voorzover het gronderven betreft, bepaald niet onroerend, doch integendeel van nature zeer beweeglijk. Die natuurlijke beweeg lijkheid is een stuk levende werkelijkheid, waar het recht, wil het niet hopeloos verstarren, noodgedwongen rekening mee moet houden. Vandaar dat ons zakenrecht een zekere dynamiek heeft trachten te ontwikkelen, die er voor zorgt, dat de mistoestand zich aanstonds (door bezitsbescherming of eigendomsaanwas) dan wel na verloop van tijd (door verjaring) kan aanpassen aan de beweging van de terreingrenzen, dus aan de term'wtoestand. Vele landmeters was juist dit dynamische karakter van het zakenrecht evenwel een doorn in het oog 2). Het door hen gevormde kadastrale perceel is immers geen dynamische, maar een statische dat die duurzaamheid een utopie is en dat daarom dit archaïsche middel erger is dan de kwaal. Vrijwel iedere niet-landmeetkundige specificatie wordt op den duur waardeloos en een struikelblok voor titelrecherches. De betekenis en het verband der juridische en technische grondslagen van een rechtsgeldig kadasterp2 2) Er zijn echter ook landmeters te noemen, die voor dit dynamische karakter een open oog hadden. Het verst gaat wel P. Rietsema in publikaties in T.v.K. en L. 1938, p. 94; 1939, P- 62 en 89; 1941, p. 42 en 1946, p. 132. Hij wil aan de bezitstoestand, behalve in geval van kwade trouw, zelfs nog meer betekenis zien toegekend dan thans rechtens geschiedt en beschouwt met name art. 671 B.W. als een misgreep, in zoverre het ook voor de overdracht van kleine stukjes grond (bijv. om een kromme grens recht te trekken) overschrijving van een akte in de openbare registers veronderstelt en vereist. Volgens hem zijn de grenzen van onroerend goed niet mathematisch te fixeren, doch door natuurlijke oorzaken zo beweeglijk, dat het recht haar beweging zoveel mogelijk moet volgen. Van positieve specialiteit wil hij dan ook terecht overigens niets weten. Misschien minder ver gaand, maar toch ook zeer reëel is de wijze, waarop N. D. Haasbroek het probleem van de discrepantie tussen kaart- en terreinpercelen, met name bij hermetingen, benadert {T.v.K. en L. 1939, P- I91 I94°, P- I947> P- 5 en I949> P- I37)-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1963 | | pagina 9