10
De prognose voor dit verkeer, dat in 1950 12 miljoen voertuigen
omvatte, luidt dat dit in 1970 zal zijn toegenomen tot 48 miljoen.
In 1956 zaten de Maastunnel en de Willemsbrug met 23 miljoen
voertuigen vol. Daarna kan de capaciteit nog wel verder toenemen
tot rond 29 miljoen voertuigen, maar dat brengt dan in toenemende
mate stagnaties en verkeersonveiligheid mee. In dit stadium
bevinden wij ons nu.
De conclusie in zake tijd was dan ook, dat er zo spoedig mogelijk
een nieuwe oeververbinding bij moest komen en dat was alleen
maar mogelijk bij Van Brienenoord. Een nieuwe meer centraal
gelegen verbinding, in casu de Willemstunnel ter vervanging van de
oude Willemsbrug, vereist een veel langere bouwtijd in verband
met omvangrijke amoveringswerkzaamheden, waartoe eerst ver
vangende woonruimte moet worden gecreëerd.
Wat de capaciteit betrefteen 2x2 strooks-verbinding zou de
totale capaciteit van de oeververbindingen op rond 40 miljoen
brengen. Volgens de prognose zou dit aantal in 1966 worden
bereikt, dus slechts een paar jaar na de voltooiing zou ook deze
oeververbinding al weer „vol" zitten. Hieruit volgt de keuze van
2 X 3 rijstroken, waardoor de capaciteit tot rond 49 miljoen toeneemt;
tegen de tijd dat ook deze „vol" is zou de Willemstunnel, eveneens
met 2x3 rijstroken klaar kunnen zijn.
Tot zover is er alleen sprake geweest van de totale capaciteit
van de gezamenlijke oeververbindingen. Hoe zal dit verkeer zich
echter daarover verdelen, aannemende dat de keuze niet wordt
beïnvloed door overwegingen in de trant van „Laat ik maar om
rijden, anders loop ik ergens vast".
Hiertoe zijn bestemmingstellingen verricht. Rond 50% van het
verkeer bleek lokaal verkeer te zijn, met zowel oorsprong als bestem
ming de Rotterdamse agglomeratie. Rond 1/3 heeft daar óf zijn
oorsprong óf zijn bestemming, en slechts rond 1/6 is doorgaand
verkeer met oorsprong én bestemming dus elders. Nu liggen de
bestemmingen in Rotterdam in hoofdzaak in het centrum en ten
westen daarvan. Bij vrije keuze verwacht men daarom hoogstens
25% van het totale verkeer bij Van Brienenoord. Dit betekent
vrij vertaald dat na het gereedkomen van Van Brienenoord de
Maastunnel en de Willemsbrug nog „vol" zullen zijn en dat alleen
de overbelasting is weggenomen. De verkeerstoename zal groten
deels door Van Brienenoord moeten worden opgenomen, het aantal
onvrijwillige omrijders wordt groter.
Hieruit volgt de derde conclusie betreffende de plaatshet is
zaak de excentriciteit zo gering mogelijk te doen zijn. Vóór de
oorlog was de oeververbinding geprojecteerd ten oosten van IJssel-
monde ter hoogte van de samenvloeiing van Nieuwe Maas en
Hollandse I Jssel; ze is in westelijke richting verplaatst, hetgeen een
doorbraak door de plaats IJsselmonde betekende. Ook de aan
sluiting bij IJsselmonde, op de plaats waar thans een zandwoestijn
de automobilist nog al eens verrassingen bezorgt, moest zo dicht