Ontwikkelingen in de taak van de Quantity-surveyor i8 Dr. ir. A. TWIJNSTRA, medewerker raadgevend bureau Ir. B. W. Berenschot n.v. (adviseurs voor bedrijfsorganisatie) Het instituut van quantity-surveying bestond in Engeland reeds in de 19e eeuw. Aannemers die op eenzelfde bouwwerk moesten inschrijven, kwamen tot de conclusie dat het rationeel was niet ieder voor zich hetzelfde werk te doen bij het bepalen (uittrekken) van de hoeveelheden te verrichten werk. Zij lieten dus gemeen schappelijk de hoeveelheden uitrekenen, waarna ze ieder voor zich hun begroting gingen prijzen. De man die belast was met het bepalen van de hoeveelheden, de quantity-surveyor, stond ook bij de afrekening van een werk de aannemer terzijde in zijn overleg met de architect, die ook de werkelijke hoeveelheden moest kennen. De quantity-surveyor ontwikkelde zich daarna tot onafhankelijk deskundige, die door architecten en aannemers werd erkend en gebruikt. Hij stelde vóór de aanbesteding de „bill of quantities" op en hij bepaalde tijdens en na afloop van de uitvoering op het bouwterrein de werkelijk geleverde hoeveelheden, die werden aanvaard bij de eindafrekening met de aannemer. Het voordeel van het instituut van quantity-surveying is ogen schijnlijk zo evident, dat het slechts verbazing kan wekken, dat in ons land (en in vele andere landen) een soortgelijk instituut ontbreekt. Bij óns rekenen alle aannemers die op hetzelfde werk inschrijven, zélf onafhankelijk van elkaar de hoeveelheden uit en ook de architect trekt zélf zijn hoeveelheden uit. Grote verschillen treft men soms aan tussen die hoeveelheden en bij gevolg ook tussen de inschrijvingsbedragen van de aannemers onderling en ook vaak tussen hun bedragen en de begroting van de architect. In Engeland is men over het algemeen bijzonder content met de figuur van de quantity-surveyor. Hij wordt algemeen erkend als een deskundige, die men in het bouwproces niet graag zou missen. Aan de juistheid van zijn cijfers hoeft men niet te twijfelen, omdat ze volgens gestandaardiseerde en aan de praktijk getoetste metho den worden samengesteld („standard method of measurements"). De taak van de quantity-surveyor omvat echter meer dan alléén maar het op systematische, volgens gestandaardiseerde methoden samenstellen van de hoeveelheden-staten (bills of quantities) en het na afloop van een werk bepalen van de werkelijke hoeveelheden (met het oog op afwijkingen tussen tekeningen en werkelijk gemaakt werk). De quantity-surveyor maakt ook de begroting (voorcalcu latie) op grond waarvan de inschrijvingen van de aannemers worden beoordeeld. Deze begroting wordt beslist met meer deskundigheid gemaakt dan in ons land door de gemiddelde architect.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 20