24
berusten op het fotograferen van de satelliet tegen een achtergrond
van sterren.
De afbeelding van de satelliet hangt af van de opstelling en de
bewegingsmogelijkheden van de telescoop. Volgt men de loop van
de sterren, dan zal de satelliet een lijn beschrijven op de foto,
terwijl de sterren zelf puntvormig zijn afgebeeld. Deze lijn is onder
broken door het dichtgaan van de sluiter op een bepaald tijdstip,
dat wordt geregistreerd. Men kan de satelliet volgen, zodat de
sterren als lijnen te zien zijn. De camera kan ook vast blijven staan,
zodat zowel de satelliet als de sterren als lijnen worden afgebeeld.
De positie van de satelliet op een bepaald tijdstip ten opzichte van
de sterren wordt in de plaat gemeten met een comparator en
getransformeerd tot rechte klimming en declinatie.
Als de baan van de satelliet bekend is kunnen de ruimtelijke
coördinaten van een station worden bepaald, onafhankelijk van
het zwaartekrachtsveld. In verband met de grote snelheid van de
satelliet is de tijdsbepaling zeer kritisch, nl. 0,001 tijdseconde. In
de meeste gevallen wordt de tijd op de klassieke manier gemeten
nl. door de correctie te bepalen van de eigen klok waarmee het
waarnemingsmoment is geregistreerd, en de tijdseinen (bijv.
WWV).
De U.S. Coast and Geodetic Survey heeft een andere oplossing
gekozen, die de volgende karakteristieke eigenschappen heeft. Om
de relatieve ligging van drie punten op het aardoppervlak te bepa
len, fotografeert men een satelliet vanuit deze punten gelijktijdig.
Men krijgt dus een ruimtelijke snijding die op analoge wijze als in
de fotogrammetrie wordt opgelost.
De camera, een Wild BC4 ballistische camera met een Aviotar-
lens 305 mm) en een gezichtsveld van 330 x 330, is gemonteerd
op het onderstel van een Wild T4 theodoliet. Met behulp van een
horizontale en verticale rand wordt hij georiënteerd op het gedeelte
van de hemel waar de satelliet zichtbaar wordt. Tijdens het waar
nemen blijft de camera in deze positie.
De tijdsbepaling gaat als volgt. Ieder station beschikt over een
draagbare kwartsklok. Deze wordt vervoerd naar de master clock
(meestal WWV) en ter plaatse gesynchroniseerd. Vervolgens wordt
de klok vervoerd naar de plaats van waarneming. Wanneer de
afstand vanaf de master clock minder dan 5 000 mijl bedraagt,
blijft de nauwkeurigheid van deze synchronisatie binnen 10 micro
seconden.
Op het waarnemingsstation wordt met behulp van deze kwarts-
klok een lokale klok (the time code generator) gesynchroniseerd,
die direct elektronisch met de sluiters van de camera is verbonden.
Het synchronisatieproces met het tijdsein WWV en de sluiters
van de camera's op de diverse stations is op deze wijze bewerk
stelligd met een nauwkeurigheid tussen 0,5 en 1 milliseconde.
Het gehele waarnemingsprogramma per station wordt automa
tisch afgewerkt door de belichtingstijden en volgorde te program-