28
Enkele indrukken van de
„Conference of Commonwealth Survey Officers"
gehouden van 22 juli tot 3 augustus 1963 te Cambridge
Deze conferenties zijn opgezet als een hulpmiddel tot uitwisseling
van inzichten en ervaringen tussen geodeten, meestal hoofden van
dienst, die verantwoordelijk zijn voor het landmeetkundige werk
in de verschillende delen van de Britse Commonwealth. Tijdens
deze vierjaarlijkse conferenties wordt tevens de gelegenheid ge
geven om kennis te nemen van de nieuwste ontwikkelingen op het
gebied van de geodesie, de cartografie en het instrumentarium, in
het bijzonder voor zover zij van Britse oorsprong zijn. Een uit
gebreide tentoonstelling met demonstraties van alle besproken
instrumenten completeert het geheel.
Sedert 1955 is de Britse Regering ertoe overgegaan ook aan
enkele regeringen buiten de Commonwealth uitnodigingen te zenden
tot het afvaardigen van enkele „observers". Als gevolg hiervan
waren ditmaal, behalve leden uit 37 delen van het Britse Gemene
best, vertegenwoordigers aanwezig van België, Duitsland, Italië,
de Verenigde Staten, Zwitserland, terwijl een vijftal Nederlanders
de conferentie bijwoonden.
De totale indruk van de conferentie was heel prettig. De organi
satie was uitstekend, terwijl de discussies levendig waren en op een
hoog peil stonden. Dank zij het feit, dat de deelnemers vrijwel allen
praktijkmensen waren, en dus behalve letterlijk ook figuurlijk
dezelfde taal spraken, was van verwarring in de besprekingen geen
sprake. Een voor een „foreigner" opvallende bijzonderheid was de
werkelijke eenheid, die er, ondanks de verschillen in ras, huidskleur
en godsdienst, gedurende de gehele tijd bestond. Het deed goed te
zien, hoe op de enkele kritieke momenten het allesoverwinnende
gevoel voor humor en de waardering voor eikaars standpunt direct
de overhand kregen.
De conferentie was gewijd aan een tiental onderwerpen, die elk
een hele of een halve dag in beslag namen. De voornaamste hiervan
betroffenfotogrammetrie, cartografie, kadastrale metingen, op
leiding en recrutering, vervaardiging van speciale kaarten en
toekomstverwachtingen voor de geodesie.
Aan de fotogrammetrie werd een gehele dag gewijd. Belang
wekkend was o.m. de discussie over een „paper" van Prof. Van der
Weele: „The present situation in analytical photogrammetry".
De algemene conclusie was wel, dat deze techniek zeker voor de
jongere landen, die nog niet volledig op luchtfotogrammetrie zijn
ingesteld, voorlopig geen aanbeveling verdient.
Wat de cartografie betreft kwam overduidelijk naar voren hoezeer
het gebruik van plastic materialen als tekeningdrager, gepaard met
de moderne graveertechniek, de cartografie een revolutionaire ont
wikkeling heeft gegeven. De indruk werd wel gewekt dat, ondanks