34 Lehrbuch für Vermessungsfacharbeiter, Heft 7. G. Schliep- hake, Landesvermessung (1963). 24 x 16,5 cm. V.E.B. Verlag für Bauwesen, Berlin. In de serie „Lehrbuch für Vermessungsfacharbeiter", waarvan in dit tijdschrift reeds werden besproken de deeltjes 2, 5 (Jg. 78, blz. 137), 4 en 9 (Jg. 79, blz. 260), verscheen onlangs Heft 7, speciaal gewijd aan Landesvermessung. De ondertitel voor de serie, waarin in totaal 11 deeltjes zullen verschijnen, is „Schriftenreihe für die Erwachsenenqualifizierung im Vermessungswesen". Evenals de eerste deeltjes is ook „Landesvermessung" sterk afgestemd op de praktijk. Zo wordt bijv. veel aandacht besteed aan vastleggingen en signaalbouw. Of het evenwel mogelijk zal zijn met hetgeen in het boekje is vermeld een astronomische meting uit te voeren is wel zeer de vraag. Dit is ook van toepassing op de zwaarte krachtmeting. De berekening wordt niet behandeld. Interessant is de korte beschrijving van de geschiedenis van vóór en na 1945 van de Duitse triangulatie- en waterpasnetten. Het boekje is in zijn samenstelling wat heterogeen. Zeer eenvoudige zaken worden afgewisseld door in principe heel moeilijke onder werpen, zij het ook dat deze laatste zo summier zijn behandeld, dat van een leerboek nauwelijks sprake kan zijn. Voor eenvoudige krachten kan het boekje wel zijn nut hebben, o.m. om hen een indruk te geven van het werk waarmee hun superieuren zich bezig houden. Het boekje is evenals de eerder verschenen deeltjes sober van uitvoering. H. L. v. G. Festschrift, Dr. h.c. Albert J. Schmidheini, zu seinem acht- zigsten Geburtstag am 3. November 1963. 126 blz., kunstdruk papier. Dit door de directie en de wetenschappelijke afdelingen van de firma Wild te Heerbrugg uitgegeven werk is meer dan een reclame- geschrift. Na een inleidend artikel van de president-directeur over „Die industrielle Forschung in unserem Unternehmen", waarin hij een compact overzicht geeft over de opgaven waarvoor zijn firma zich ziet geplaatst en een prognose van de ontwikkeling die de bouw van landmeetkundige, fotogrammetrische en microsco pische instrumenten zal doormaken, geeft een groot aantal mede werkers interessante wetenschappelijke beschouwingen over pro blemen betreffende de landmeetkunde, de fotogrammetrie en de microscopie. Het is duidelijk, het zou eigenlijk onjuist zijn als het anders was, dat hier en daar een verhaal zich toespitst op het gebruik of de constructie van een Wild-instrument. Dit geschiedt evenwel nimmer op een opdringerige wijze. Een waardiger en beter verzorgd cadeau had men nauwelijks voor de heer Schmidheini kunnen bedenken. H. L. v. G.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1964 | | pagina 36